De implementatie van steungroepen en de houding van hulpverleners
Een onderzoek naar de houding van hulpverleners ten aanzien van steungroepen en de implementatie hiervanDe implementatie van steungroepen en de houding van hulpverleners
Een onderzoek naar de houding van hulpverleners ten aanzien van steungroepen en de implementatie hiervanSamenvatting
Uit onderzoek is gebleken dat steungroepen een positief effect hebben op het herstelproces van cliënten (Nordén, Malm & Norlander, 2012). In Groningen is hier ook onderzoek naar gedaan met het project Samen voor Herstel, waar twee jaar gewerkt is met steungroepen binnen de methodiek Resource Assertive Community Treatment. Desondanks hadden veel cliënten niet de behoefte om een steungroep op te zetten, waardoor de implementatie trager liep dan verwacht (Slofstra, Bruins, & Castelein, 2020). Om in kaart te brengen hoe de implementatie van steungroepen bevorderd kan worden is er onderzocht in hoeverre de houding van hulpverleners invloed heeft op de implementatie van steungroepen. Dit is gedaan door middel van een kwalitatief onderzoek. De volgende probleemstelling is gedefinieerd: “In hoeverre heeft de houding van hulpverleners - werkzaam bij de organisaties Lentis, Verslavingszorg Noord Nederland (VNN), WIJ Groningen, BuurtzorgT en Community Support – ten aanzien van steungroepen invloed op de implementatie hiervan?”.
Uit de literatuur blijkt dat een attitude, motivatie, competenties, externe factoren en veranderingsbereidheid determinanten zijn om gedrag (en daarmee een houding) te voorspellen. Er zijn tien deelnemers (n = 10) geïncludeerd in dit kwalitatieve onderzoek en de interviews waren half-gestructureerd. Uit de resultaten is gebleken dat alle hulpverleners het essentieel vinden om het netwerk te betrekken bij een behandeling en steungroepen worden gezien als het verlengde hiervan. De hulpverleners ervaren allemaal intrinsieke motivatie, alleen worden er ook verschillen gevonden tussen de vijf betrokken organisaties. Waar de werknemers van de organisatie Community Support – een organisatie waar steungroepen verweven zitten in de visie – niet spreken over belemmerende factoren, spreken de andere betrokken medewerkers hier wel over. De belemmerende factoren die medewerkers van VNN, BuurtzorgT, Lentis en WIJ ervaren zijn de volgende: Tijdsgebrek, wantrouwen tussen verschillende instellingen (multidisciplinaire samenwerking) en cliënten die een niet-steunend netwerk hebben. Alhoewel alle medewerkers een positieve attitude hebben en intrinsieke motivatie ervaren, spelen deze drie factoren een significante negatieve rol bij de ervaren motivatie. Ze zien het belang in van steungroepen, maar ervaren daarnaast externe factoren die invloed hebben op hun motivatie en (daarmee) het beperkte aantal geïmplementeerde steungroepen. Door deze relevante resultaten kan geconcludeerd worden dat de houding van hulpverleners invloed heeft op de implementatie van steungroepen.
Er is onderzoek gedaan naar de houding van hulpverleners, er kan niet gezegd worden of de externe factoren ook daadwerkelijk een rol spelen. De lezer moet rekening houden met het feit dat een onderzoek met tien deelnemers relatief beperkt is, het is de vraag of het onderzoek representatief is voor de vijf betrokken organisaties. Daarnaast is een organisatie (Lentis) oververtegenwoordigd in het onderzoek, terwijl een andere organisatie (VNN) ondervertegenwoordigd is. Er moet opgemerkt worden dat deelname aan het onderzoek vrijwillig was, waardoor er mogelijk een selectie bias is ontstaan. Het laatste punt van kritiek is dat de interviews online afgenomen zijn, waardoor er mogelijk belangrijke signalen zijn gemist.
De onderzoekster heeft verschillende aanbevelingen gedaan aan de opdrachtgever (Menzis). De eerste aanbeveling is dat er ruimte dient te zijn voor overleg en casuïstiekbesprekingen binnen een team. Ten tweede wordt er aanbevolen om in gesprek te gaan met de hulpverleners, met als doel om samen te zoeken naar mogelijke oplossingen voor de ervaren werkdruk. De derde aanbeveling is het werken aan de multidisciplinaire samenwerking, door middel van een dag waarin de hulpverleners elkaar op een informele manier leren kennen. Als vierde wordt er aangeraden om bij halfjaarlijkse of jaarlijkse besprekingen de vraag om een steungroep op te zetten terug te laten komen bij cliënten als basiszorg, het is nog te vaak een eenmalige vraag. Ten slotte wordt er aangeraden om ambassadeurs in te zetten, zet mensen in die achter het idee staan en verantwoordelijk zijn voor de implementatie van de methodiek. Voor vervolgonderzoek wordt er aangeraden om de implementatie van steungroepen te observeren, met als doel om in kaart te brengen wat mogelijke oplossingen kunnen zijn voor de ervaren belemmeringen. Bevat een samenvatting in het Engels. Includes a summary in English.
Organisatie | Hanze |
Opleiding | Toegepaste Psychologie |
Afdeling | Academie voor Sociale Studies |
Partner | Menzis Zorgverzekeraar te Groningen |
Datum | 2021-03-31 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |