De impact van een pandemie op middelengebruik
Een kwantitatief onderzoek naar de verandering van het middelengebruik van Nederlandse studenten in Groningen tijdens de COVID-19-pandemieDe impact van een pandemie op middelengebruik
Een kwantitatief onderzoek naar de verandering van het middelengebruik van Nederlandse studenten in Groningen tijdens de COVID-19-pandemieSamenvatting
Om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan, worden er vanaf maart 2020 allerlei maatregelen genomen. Deze maatregelen kunnen veel impact hebben op de samenleving en in het bijzonder op het leven van studenten. Er kan hierdoor een verandering optreden in de prevalentie, de frequentie, de hoeveelheid middelen per sessie en het soort middelen die worden gebruikt tijdens de COVID-19-pandemie ten opzichte van het jaar daarvoor. Tevens kan dit invloed hebben op de fysieke en sociale setting waarin studenten middelen gebruiken. Het doel van dit onderzoek is om het huidige middelengebruik van Nederlandse studenten in Groningen in kaart te brengen. In opdracht van Breuer & Intraval is hier onderzoek naar verricht. De onderzoeksvraag luidt als volgt: ‘In hoeverre is het middelengebruik en de setting van het middelengebruik van Nederlandse studenten in Groningen veranderd tijdens de COVID-19-pandemie ten opzichte van de periode voor de COVID-19-pandemie?’ De onderzoeksvragen zijn beantwoord aan de hand van literatuur en een enquête. In de enquête zijn de prevalentie, de frequentie en de hoeveelheid per sessie van het gebruik van verschillende verdovende, stimulerende en psychedelische middelen voor en tijdens de COVID-19-pandemie uitgevraagd. Daarnaast is de setting waarin middelen worden gebruikt onderzocht. De steekproef is getrokken onder 380 studenten die studeren aan de Rijksuniversiteit Groningen en de Hanzehogeschool Groningen. De gegevens van de enquête zijn verwerkt en geanalyseerd in het statistische programma SPSS versie 27. Uit de resultaten kan geconcludeerd worden dat er bij de meeste middelen geen aantoonbare verschillen zijn gevonden in het gebruik. Uitzonderingen hiervan zijn lachgas en 3-MMC/4-MMC. Lachgas wordt door de grootste groep studenten minder vaak en minder veel gebruikt; bij 3-MMC/4-MMC is het tegenovergestelde te zien. Daarnaast geeft ongeveer de helft van de gebruikers van psychedelische middelen en stimulerende middelen aan deze middelen meer te gebruiken. Verder blijkt dat er een verschuiving heeft plaatsgevonden in de fysieke en sociale setting waarin studenten in Groningen middelen gebruiken tijdens de COVID-19-pandemie ten opzichte van het jaar ervoor. De belangrijkste bevindingen zijn de verschuiving van het gebruik in uitgaansgelegenheden naar het thuisgebruik en online gebruik. Dit kan in verband staan met dat studenten minder zijn gaan gebruiken met indirecte contacten en zich beperken tot gebruik met de eigen vrienden, familie en huisgenoten. Ook wordt er meer alleen gebruikt. Al met al betekent dit dat studenten, ondanks dat zij minder gebruiken in uitgaansgelegenheden, toch in nagenoeg dezelfde mate middelen gebruiken. Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek kan er worden ingezet op gerichte preventie betreffende het middelengebruik van studenten in Groningen. Bij het ontwikkelen van preventieve voorlichtingen is het belangrijk om rekening te houden met de verschuivingen van de middelen die gebruikt worden en de setting waarin middelen gebruikt worden. Het is van belang dat de soort preventie wordt afgestemd op de mate van risico die (groepen) studenten lopen. Naast preventie is het interessant om verder onderzoek te verrichten naar motieven achter gebruik, naar de setting per middel en naar de eventuele risico’s van het ‘opkomende’ middel 3-MMC/4-MMC. Bevat een samenvatting in het Engels. Includes a summary in English.
Organisatie | Hanze |
Opleiding | Toegepaste Psychologie |
Afdeling | Academie voor Sociale Studies |
Partner | Breuer & Intraval - Onderzoek & Advies te Assen |
Datum | 2021-05-31 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |