Op welke wijze worden kinderen met vermoedelijke verbale ontwikkelingsdyspraxie gediagnosticeerd door de logopedist in de kinderrevalidatie?
Op welke wijze worden kinderen met vermoedelijke verbale ontwikkelingsdyspraxie gediagnosticeerd door de logopedist in de kinderrevalidatie?
Samenvatting
Inleiding: Verbale ontwikkelingsdyspraxie is een stoornis waarbij kinderen moeilijkheden hebben met het plannen en/of programmeren van bewuste articulatiebewegingen. Er is consensus gevonden in de literatuur dat drie kenmerken consistent voorkomen bij verbale ontwikkelingsdyspraxie. Er is echter geen gouden standaard beschikbaar om verbale ontwikkelingsdyspraxie te diagnosticeren. Op dit moment beoordeelt de logopedist vanuit zijn eigen expertise of er sprake is van verbale ontwikkelingsdyspraxie, waardoor een kind niet objectief gediagnosticeerd kan worden. Verbale ontwikkelingsdyspraxie is een motorische stoornis. De kinderrevalidatie richt zicht op kinderen met een (primair) motorische stoornis. Daarom valt de diagnose verbale ontwikkelingsdyspraxie binnen de revalidatie-indicaties. Dit onderzoek heeft als doel een overzicht geven van de mogelijkheden op het gebied van diagnostiek bij verbale ontwikkelingsdyspraxie binnen revalidatiecentra om daarmee bij te dragen aan het verbeteren van de diagnostiek van verbale ontwikkelingsdyspraxie. Methode: De gebruikte online enquête is op basis van verzamelde literatuur en verkregen informatie van een logopedist werkzaam in een revalidatiecentrum opgesteld. De online enquête is per e-mail en LinkedIn verspreidt onder logopedisten werkzaam in een revalidatiecentrum. Volgend op de ingevulde enquêtes zijn er telefonische interviews afgenomen. Aan de hand van antwoorden die de desbetreffende respondenten hadden gegeven in de online enquête zijn er in deze interviews per topic vragen gesteld. Resultaten: Respondenten gaven aan dat er vaak meerdere disciplines betrokken zijn bij het diagnosticeren van verbale ontwikkelingsdyspraxie. Door de respondenten worden meerdere diagnostische methoden ingezet om de diagnose te stellen. Er is een verschil te zien tussen het gemiddeld aantal consulten die respondenten inzetten voordat ze diagnose verbale ontwikkelingsdyspraxie stellen (variërend tussen één en zes consulten). Veel respondenten gaven aan dat er bijna nooit sprake is van alleen verbale ontwikkelingsdyspraxie bij de kinderen die zij zien en dat de combinatie met andere diagnosen het diagnosticeren van verbale ontwikkelingsdyspraxie moeilijker maakt. Het merendeel van de respondenten gaf aan het nieuwe Computer Articulatie Instrument te willen gaan inzetten wanneer deze beschikbaar is. Discussie: Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat respondenten ongeveer dezelfde diagnostiek uitvoeren, ondanks dat er geen gouden standaard is. Door de resultaten van het onderzoek en de literatuur samen te voegen kunnen er enkele aanbevelingen worden opgesteld: houdt rekening met mogelijke co-morbiditeit bij het stellen van de diagnose, wees bedacht op dat kenmerken kunnen verschillen per kind en werk wanneer dit nog niet gebeurt multidisciplinair. Bevat een samenvatting in het Engels.
Organisatie | Hanze |
Opleiding | Logopedie |
Afdeling | Academie voor Gezondheidsstudies |
Datum | 2018-01-22 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |