Samenvatting

Om de aarde leefbaar te houden zal de mens duurzaam gedrag moeten laten zien (Intergovermental Panel on Climate Change, 2013). De hoofdvraag waar dit afstudeeronderzoek antwoord op geeft is als volgt: ‘Hoe moet een training er uit zien, die als doel heeft om door middel van het creëren van een gemeenschappelijke visie, de motivatie van de individuele leden van de Vrije Baptistengemeente te vergoten om duurzaam gedrag te gaan vertonen?’ De interventie is ontworpen voor leden van de Vrije Baptistengemeente Groningen.
Dit is een kwalitatief onderzoek waarbij de Intervention Mapping methode is gebruikt. Om tot het ontwerp te komen is literatuuronderzoek gedaan naar bestaande methoden en technieken die al aantoonbaar hebben gewerkt bij het beïnvloeden van de factoren die deze interventie ook tracht te beïnvloeden. Daarnaast zijn er interviews gehouden met zowel de doelgroep als experts op het gebied van deze methoden. Vervolgens is de interventie in twee digitale bijeenkomsten met de doelgroep getest en is de interventie doormiddel van een voormeting, tussenmeting en nameting met vragenlijsten geëvalueerd. Het proces, de context en het effect zijn geëvalueerd.
De verbetersuggesties die uit de procesevaluatie naar voren zijn gekomen, zijn verwerkt in de trainershandleiding. Dit betrof vooral de tijdsindicatie van de verschillende onderdelen. Voor een aantal onderdelen moest meer tijd worden uitgetrokken. Het was niet nodig om de onderdelen van het draaiboek inhoudelijk aan te passen. Uit de procesevaluatie bleek dat alle opdrachten relevant zijn. Uit de contextevaluatie bleek dat het de interventie goed aansluit bij de doelgroep.
Uit de effectevaluatie bleek dat het opstellen van een visie op hoe de mens met de aarde om zou moeten gaan, kan leiden tot een grotere motivatie om duurzaam gedrag te gaan vertonen. Daarnaast bleek dat het creëren van een gezamenlijke visie ervoor kan zorgen dat de deelnemers meer steun van anderen ervaren om duurzaam gedrag te gaan vertonen. Ook bleek dat de interventie ervoor kan zorgen dat de deelnemers beter weten wat ze zouden kunnen doen om duurzaam gedrag te vertonen en dat ze er meer vertrouwen in hebben dat ze in staat zijn om duurzaam gedrag te kunnen vertonen. Daarnaast blijkt uit de evaluatie dat de gehele interventie ervoor heeft gezorgd dat alle deelnemers er vertrouwen in hebben dat ze actie gaan ondernemen.
Een beperking van dit onderzoek is dat er geen controlegroep is gebruikt waardoor het niet met zekerheid te zeggen is of de vergroting van de motivatie daadwerkelijk een gevolg is van het creëren van een visie op hoe de mens met de aarde om zou moeten gaan. De vergroting van de motivatie zou ook door andere factoren kunnen komen. Daarnaast is niet duidelijk geworden of de interventie ook invloed heeft op de mate waarin de motivatie voor duurzaam gedrag autonoom is omdat de motivatie van de deelnemers voorafgaand aan het onderzoek al autonoom was. Ook is de interventie alleen getest bij hoogopgeleide mannen en vrouwen van tussen de 21 en 28 jaar oud, wat niet de gehele doelgroep representeert.
De aanbevelingen voor vervolgonderzoek zijn dan ook om de interventie te testen bij meer groepen om er zeker van te zijn dat de resultaten representatief zijn voor de gehele doelgroep en om een controlegroep te gebruiken om het daadwerkelijke effect van het creëren van een visie te kunnen meten.
Samenvatting ook in het Engels.