Samenvatting

Inleiding: De algemene verwachting is dat de gemiddelde leeftijd van de mens toe zal nemen. Wat eenieder graag wil is gezond oud worden. Of iemand gezond oud wordt is echter onderhevig aan tal van factoren die per individu van elkaar verschillen (Van den Berg et al., 2006, Brodin., et al 2008). In dit onderzoek is ervoor gekozen om naar de factor motivatie voor bewegen te kijken. Er zijn studies die een sterke correlatie aantonen tussen de mate van fysieke activiteit en de kwaliteit van leven (Van den Berg et al., 2006, Brodin., et al 2008). In dit onderzoek wordt de correlatie tussen de motivatie voor bewegen en de fysieke activiteiten in het dagelijks leven onderzocht.
De eerst vraag van dit project is om te onderzoeken wat de correlatie tussen de motivatie voor bewegen en de fysieke activiteit bij mensen met gelijk fysieke functie is. Verwacht wordt dat bij toename van de motivatie voor bewegen ook de fysieke activiteit toe zal nemen.
De tweede vraag van dit project is om te onderzoeken wat de correlatie tussen de motivatie voor bewegen en de fysieke activiteit bij mensen met gelijk leeftijd kan is. Hiervoor worden er drie leeftijdsgroepen geanalyseerd; jongeren (19-35), volwassen (36-65) en ouderen (65+).
Methode: Om deze vragen te kunnen beantwoorden zijn de onderstaande testen afgenomen bij 41 deelnemers: De fysieke functie wordt gemeten aan de hand van korte fysieke testen. Voor dit project is gebruik gemaakt van de Short Physical Performance Battery-Test (Guralnik., et al 1994). Deze test bestaat uit het testen van de balans, loopsnelheid en zo snel mogelijk opstaan vanuit een stoel. De test wordt gemeten met een bewegingssensor de DynaPort Hybride van McRoberts (Van Lummel et al., 2004).
Om een uitspraak te kunnen doen over de motivatie van een persoon wordt een vragenlijst gebruikt. Dit is de Behavioural Regulation in Exercise Questionnaire-2 (BREQ-2). De BREQ-2 is een goed gevalideerde vragenlijst (8 Palmeira, A., et al., 2007, 9 Markland et al., 1997, 10 Philip M. et al., 2002). In de originele BREQ-2 gaan de vragen over waarom mensen trainen. In dit onderzoek wordt er gekeken naar fysieke activiteiten in het dagelijks leven, de vragen zijn zodanig aangepast zodat het beter in dit onderzoek past (Bijvoorbeeld: Ik voel me schuldig als ik niet train, aangepast tot: Ik voel me schuldig als ik niet lichamelijk actief ben). De fysieke activiteit in het dagelijks leven wordt met behulp van een ambulante bewegingssensor gemeten. Dit is de DynaPort MoveMonitor van McRoberts (Van Lummel et al., 2004).
Resultaten: Bij de analyse van de deelnemers met een gelijke fysieke functie is er een correlatie tussen de motie voor bewegen score en de Fysieke Activiteit van r2= 0,04; p= 0,359 gevonden. Wanneer er naar de verschillende leeftijdsgroepen gekeken wordt is er bij de leeftijdsgroep 19-35 jaar een correlatie tussen de fysieke activiteit en de Motivatie voor Bewegen van r2=0,42; p=0,012 gevonden, bij de leeftijdsgroep 36-65: r2= -0,01; p= 0,864 en bij de leeftijdsgroep 65+ r2= 0,04 p= 0,574.
Conclusie: Bij de eerste hoofdvraag is er een zeer zwakke correlatie gevonden tussen de motivatie voor bewegen en de fysieke activiteit. Bij de verschillende leeftijdsgroepen was er alleen bij de jongeren (19-35) een matige correlatie gevonden tussen de Motivatie voor bewegen en de fysieke activiteit (r2=0,42 p= 0,012). Bij de overige leeftijdsgroepen was dit niet het geval.