Aanpassing van de militaire gevechtslaars ten behoeve van militairen met een chronisch inspanningsgebonden compartimentsyndroom van de onderbenen
Aanpassing van de militaire gevechtslaars ten behoeve van militairen met een chronisch inspanningsgebonden compartimentsyndroom van de onderbenen
Samenvatting
Achtergrond: Veel militairen krijgen in de opleiding of op functie last van onderbeenklachten. De blessure ontstaat vaak bij hardlopen en marsen op legerlaarzen, met ernstige beperkingen in belastbaarheid tot gevolg. Recente case studies vanuit het Amerikaanse leger laten veelbelovende resultaten zien van een conservatieve behandeling gericht op verandering in hardlooptechniek, meer specifiek het overgaan van hiellanding naar mid-/voorvoetlanding.
Doel: Het doel van deze studie is te onderzoeken of door middel van aanpassingen aan de standaard gevechtslaars (Meindl’s) het (gemiddelde) EMG-signaal van de m. Tibialis Anterior tijdens het gaan met 20% verminderd kan worden.
Methode: Metingen zijn uitgevoerd bij 20 gezonde individuen. Er zijn twee verschillende meetsystemen betrokken bij dit onderzoek: BTS Freewalk (EMG-monitorsysteem) en de BTS G-Sensor (accelerometer). De BTS Freewalk wordt bevestigd met EMG-elektrode plakkers op de m.Tibialis Anterior (TA) en m.Gastrocnemius Lateralis (GL), volgens de richtlijnen van SENIAM. Het BTS G-sensor meetsysteem wordt door middel van een bijbehorende heupband bevestigd op de rug ter hoogte van de wervel L5. De proefpersonen ondergaan een progressieve looptest die ze driekeer moeten doorlopen met verschillende gevechtslaarzen (standaard,hakafronding,zoolronding). De metingen hebben plaatsgevonden op de afdeling Trainingsgeneeskunde en Trainingsfysiologie (TGTF) op de Kromhout Kazerne. Er wordt met behulp van een Student paired t-test en Wilcoxon signed-rank test bekeken of er significante verschillen te zien zijn tussen de gevechtslaarzen. Resultaten: Bij de vergelijking van de TA is in de meeste gevallen is een vermindering te zien in het EMG-signaal, lopend van +2.5 tot -7.9% voor de hakafronding (N=19) en van -3.2% tot -17.4% voor de zoolronding (N=8). Bij de vergerlijking van de GL is er in de meeste gevallen een sterker EMG-signaal te zien bij de aangepaste laarzen, lopend van +4.2 tot +14.7% voor de hakafronding (N=9) en van +6.9% tot -6.4% voor de zoolronding (N=4).
Conclusie: Concluderend kunnen we stellen dat er wel een tendens lijkt te zijn richting afname in TA-spieractiviteit bij zoolaanpassingen, maar dat deze afnames vrij minimaal zijn en waarschijnlijk niet klinisch relevant. We kunnen op basis van deze studie dus niet bevestigen dat de aangepaste gevechtslaarzen een duidelijke bijdrage kunnen leveren aan het herstel van CECS-patiënten.
Organisatie | De Haagse Hogeschool |
Opleiding | TISH Bewegingstechnologie |
Afdeling | Academie voor Technologie, Innovatie & Society Den Haag |
Partner | Ministerie van Defensie,Trainingsgeneeskunde & Trainingsfysiologie (TGTF) |
Jaar | 2014 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |