De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Het bepalen van de toegevoegde waarde van de handknijpkrachtmeting tijdens de in opzet curatieve behandeling van oesofaguscarcinoom in het LUMC

een retrospectief, cohort onderzoek naar de toegevoegde waarde van het meten van de spierkracht middels de handknijpkracht bij in het LUMC in opzet curatief behandelde patiënten met oesofaguscarcinoom

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Het bepalen van de toegevoegde waarde van de handknijpkrachtmeting tijdens de in opzet curatieve behandeling van oesofaguscarcinoom in het LUMC

een retrospectief, cohort onderzoek naar de toegevoegde waarde van het meten van de spierkracht middels de handknijpkracht bij in het LUMC in opzet curatief behandelde patiënten met oesofaguscarcinoom

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Introductie: Ondervoeding en cachexie zijn vaak voorkomende problemen bij patiënten met een oesofaguscarcinoom. Om ondervoeding te diagnosticeren wordt bij de in opzet curatieve behandeling op verschillende momenten tijdens de dieetbehandeling de spierkracht gemeten middels de handknijpkracht. Een te lage spierkracht kan duiden op ondervoeding. Echter worden de adviezen van de diëtist in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) niet aangepast op basis van een achteruitgang in spierkracht. De hoofdvraag van dit onderzoek is daarom: Wat is de toegevoegde waarde van het meten van de spierkracht met de handknijpkrachtmeter in de beoordeling van de voedingstoestand bij patiënten met oesofaguscarcinoom die in opzet curatief worden behandeld met neoadjuvante CRT en een buismaagoperatie in het LUMC?
Methode: Dit retrospectieve, cohort onderzoek is uitgevoerd met data van 54 patiënten welke volledig in het LUMC in opzet curatief behandeld werden met neoadjuvante CRT en een buismaagoperatie. De patiënten werden behandeld in de periode van 1 januari 2015 tot en met 1 september 2016. Onderzocht werd of er een verband was tussen het verloop in gewicht en spierkracht. Informatie over de spierkracht en het gewicht werd verzameld uit elektronische patiënten dossiers. De data werd verzameld voor het eerste consult tijdens neoadjuvante CRT (T0), het laatste consult tijdens neoadjuvante CRT (T1), het preoperatieve consult (T2) en het consult vier maanden na de buismaagoperatie (T3). Indien het verloop in spierkracht en in gewicht normaal verdeeld was, werd het verband tussen deze variabelen getoetst met Pearson’s correlatiecoëfficiënt r. Was de data niet normaal verdeeld dan werd Spearman’s rangcorrelatie gebruikt om een verband te toetsen tussen de twee variabelen. Ten slotte werd met de McNemar toets bepaald of er significante verschillen waren bij de classificatie van de voedingstoestand op basis van gewichtsverloop en spierkracht.
Resultaten: Tijdens behandeling leden 38 patiënten (70%) aan gewichtsverlies, waarvan 20 patiënten (37%) bij T3 meer dan 10% van het lichaamsgewicht waren verloren. Door missende data kon het verloop van de spierkracht niet duidelijk bepaald worden. Het verband tussen verloop in gewicht en spierkracht was zwak positief tussen T0 en T1, en T0 en T3 (respectievelijk 0,207 en 0,303). De correlatie tussen T0-T2 was negatief (-0,003). De verbanden zijn niet significant (respectievelijk P=0,282, P=0,150 en P=0,990). Uit de McNemar test bleek dat enkel bij T3 een significant verschil is gevonden bij de classificatie van de voedingstoestand op basis van gewichtsverloop en op basis van spierkracht (P≤0,001).
Conclusie: Uit de resultaten blijkt dat enkele ondervoedde patiënten over het hoofd worden gezien indien de handknijpkrachtmeting achterwege wordt gelaten. Tevens correleert het gewichtsverlies niet met verlies in spierkracht. Hieruit kan worden opgemaakt dat de handknijpkrachtmeting een toegevoegde waarde heeft tijdens de in opzet curatieve behandeling van oesofaguscarcinoom. Verder onderzoek is nodig om te bepalen of de handknijpkrachtmeting van toegevoegde waarde is tijdens de curatieve behandeling van andere aandoeningen.

Toon meer
OrganisatieDe Haagse Hogeschool
OpleidingGVS Voeding en Diëtetiek
AfdelingFaculteit Gezondheid, Voeding & Sport
PartnerLeids Universitair Medisch Centrum (LUMC), Leiden
Jaar2017
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk