Van-zelf-sprekend : taal- spraakontwikkeling en het gebruik van een valide signaleringsinstrument
Van-zelf-sprekend : taal- spraakontwikkeling en het gebruik van een valide signaleringsinstrument
Samenvatting
Als onderwerp heb ik de taal- spraakontwikkeling van het jonge kind gekozen. Vanaf het moment van de aanwezigheid van het kind is er sprake van communicatie, zowel verbaal als non-verbaal. Van een jeugdverpleegkundige wordt verlangd dat zij in staat is om, tijdens de contactmomenten met het kind en de ouders/verzorgers, achterstand te signaleren. Natuurlijk zijn er ook ouders die bij een taal- spraakprobleem aan de bel trekken. Door mijn werkervaring tot nu toe meen ik op te merken dat alleen de kinderen met een duidelijke achterstand in taalspraakontwikkeling intensievere zorg krijgen toegewezen. Terwijl kinderen met minder opvallende taal- spraakproblemen niet altijd in één oogopslag worden herkend en later voor grote verdere problemen kunnen zorgen. Een taalontwikkelingsstoornis kan een uiting zijn van een andere onderliggende stoornis, zoals stoornissen op het gebied van de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling en stoornissen op medisch gebied, zoals gehoorproblemen. Het is daarom van belang dat een jeugdverpleegkundige op de hoogte is van de laatste ontwikkelingen en mogelijkheden van signaleren op het gebied van de taalspraakontwikkeling.
Dan kan zij optimale zorg verlenen aan het kind en zijn ouders/verzorgers. In dit afstudeerwerkstuk zal ik een beschrijving geven van taalontwikkeling en van de actuele stand van zaken van de hulpverlening op dit punt.
Zo hoop ik bewustwording bij mijzelf en mijn collega's te bewerkstelligen.
Probleembeschrijving
Gelukkig maken veel kinderen een normale taal- spraakontwikkeling door. De een ontwikkelt zich daarin sneller dan de ander. De taal en spraak ontwikkelen zich normaliter al vanaf zeer jonge leeftijd. Op het consultatiebureau is, vanaf de eerste contacten met de ouders en het kind, het van Wiechenschema het tot nu toe gebruikelijke hulpmiddel om de mate van onder andere spraak- taalontwikkeling te volgen. Het van Wiechenonderzoek is ontwikkeld om vroegtijdig het achterblijven in ontwikkeling te kunnen signaleren: het is echter geen signaleringsinstrument en geen diagnostische test, omdat het een onderzoek is dat de lijnen aangeeft waarlangs de ontwikkeling gewoonlijk verloopt, aldus beschreven in Het Nederlands Leerboek Jeugdgezondheidszorg Deel B.
In 2004 geeft het kwaliteitssysteem van TNO preventie en gezondheid aan dat 5-10% van de kinderen in de leeftijdsgroep 0-7 jaar een taalachterstand heeft.
Derhalve is het de taak van de jeugdverpleegkundige om de spraak- taalproblemen vroegtijdig op te sporen, zodat gevolgen van de taalachterstand beperkt blijven.
Het signaleren van spraak- en taalproblemen is in de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid verankerd. "Gemeenten hebben als speerpunt het terugdringen van onderwijsachterstanden door het bevorderen van een goede taalontwikkeling."
Echter over de uitvoering van de screening op spraak- en taalstoornissen binnen de jeugdgezondheidszorg bestaat onduidelijkheid, zowel op het inhoudelijke als op het financiële vlak. "Thuiszorgorganisaties en GGD- en hebben veelal eigen protocollen ontwikkeld rondom preventie en signalering van taalontwikkelingsstoornissen".
Door versnippering kunnen de eventueel nodige interventie mogelijkheden minder adequaat worden ingezet om verdere achterstand voor te zijn. Het is belangrijk voor een kind en zijn omgeving om voldoende taalontwikkeling door te maken. In de praktijk blijkt dat de kinderen met een kleinere of grotere taalachterstand kunnen vervallen in andere problemen op kortere of langere termijn. De achterstand kan bijvoorbeeld leiden tot agressie en doublures tijdens de schoolloopbaan van het kind.
Probleemanalyse
Kinderen leren de taal zonder dat nadrukkelijk geoefend wordt. Dit betekent niet dat het proces van taalverwerving altijd vanzelfsprekend verloopt. Er zijn enkele voorwaarden waaraan moet worden voldaan, zoals intacte zintuigfuncties met name gehoor en visus. Daarnaast moet het cognitief functioneren van voldoende niveau zijn. Voorts moet het kind door interactie met de omgeving voldoende taal van kwalitatief goed niveau aangeboden krijgen. De ouder en kindzorg van 0-4 jaar geeft ouders voorlichting over taalverwerving, geeft informatie over de taalontwikkeling van het jonge kind, stimuleert tot woordspelletjes en voorlezen. De jeugdverpleegkundige zet haar kennis in om ouders te ondersteunen in de stimulerende rol die zij hebben in de ontwikkeling van taal bij hun kind. Het basistakenpakket biedt met zijn producten een beschrijving van de gangbare taalactiviteiten binnen de jeugdgezondheidszorg voor 0-4 jarigen. Volgens de nota Van brabbelen tot spreken11 is de huidige stand van zaken als volgt weer te geven:
· Monitoring en signalering: het volgen en registreren van de taalontwikkeling van kinderen in de Nederlandse taal en de moedertaal, indien dit niet de Nederlandse taal is en het tijdig opsporen van een achterstand in taalontwikkeling.
· Inschatten zorgbehoefte: het bepalen van de behoefte aan voorlichting en advies over taalontwikkeling, taalstimulering, tweetalig opvoeden en het bepalen van risicogroepen.
· Screeningen en vaccinaties: het screenen van de taalontwikkeling.
· Voorlichting, advies, instructie en begeleiding: individuele en groepsgewijze activiteiten betreffende de taalontwikkeling, taalstimulering en het meertalig opvoeden.
· Beïnvloeden van gezondheidsbedreigingen: gerichte advisering en doorverwijzing bij gesignaleerde risicosituaties en taalachterstand.
· Zorgsysteem, netwerken, overleg en samenwerking: toeleiding naar taalprogramma's, samenwerking met paraprofessionals (Moeders Informeren Moeders, Homestart, Opstapje, buurtmoeders), afstemming van het zorgaanbod.
De praktijk biedt de jeugdverpleegkundige onvoldoende mogelijkheid om taalspraakontwikkeling van het kind te kunnen monitoren. Deze gedachte wordt ondersteund vanuit de richtlijn Eenheid van taal van het platform jeugdgezondheidszorg. Het project Lokale en nationale monitor jeugdgezondheid heeft spraak- taal ontwikkeling als indicator voor de gezondheidstoestand van jeugdigen benoemd. Aan de bijbehorende standaardvraagstelling wordt nog gewerkt.
Voorzover van toepassing zal deze standaardvraagstelling te zijner tijd worden overgenomen. Ik stel dat wij een hanteerbaar instrument missen om de eventuele tekorten bij het kind te signaleren. Een vermeerdering van kennis bij de jeugdverpleegkundige op het gebied van taal- spraakontwikkeling bij 0-4 jarigen zal een positieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het kind.
Door te werken met een hanteerbaar instrument is er voor de jeugdverpleegkundige (in samenspraak met de CB- arts) de mogelijkheid om op een adequate manier te anticiperen op mogelijk geconstateerde taal- spraak stoornissen.
Probleemstelling
Hoe kunnen taal- spraakproblemen bij jonge kinderen beter gesignaleerd worden, zodat de hulpverlening aan deze kinderen verbeterd kan worden?
Wat kan de bijdrage zijn van de jeugdverpleegkundige, naast de eventuele bijdrage die de consultatiebureauarts levert?
Organisatie | De Haagse Hogeschool |
Opleiding | GZH Opleiding tot Verpleegkundige |
Afdeling | Academie voor Gezondheid |
Jaar | 2006 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |