Samenvatting

De handorthopeed beschikt tot op heden nog niet over een methode om gedurende standsbepaling de duim in het CMC-1 en MCP-1 te kunnen fixeren, dit resulteert in een 3D-scan die veel nabewerking behoeft. Door het ontwikkelen van een methode, waarmee de duim in een positie/stand kan worden gefixeerd tijdens 3D-scannen kan de behandelend specialist zelfstandig een 3D-scan maken die geen nabewerking behoeft. De realisatie van deze methode is tot stand gekomen door het toepassen van het klassiek ontwerp proces, wat begint met een analysefase. In de analysefase zijn verschillende technieken gebruikt om tot informatie te komen, daaruit zijn conclusies getrokken. De praktijk omschreef zich in de vorm van eventrecordings, enquêtes en interviews met handtherapeuten en de theorie in de vorm van literatuur. De praktijk en theorie zijn vervolgens met elkaar vergeleken om concrete conclusies te kunnen trekken en tevens de lijst aan eisen en wensen te kunnen opstellen. In de ontwerpfase zijn vier concepten tot stand gekomen middels het toepassen van deelfuncties. Deze deelfuncties zijn: CMC-1 stabilisatie, CMC-1 abductie en MCP-1 flexie. Zo moet de methode ervoor zorgen dat het CMC-1 in 20˚(±5) abductie en het MCP-1 in 30˚(±5) flexie kan worden gefixeerd. Voor de verschillende deelfuncties zijn oplossingen gegereneerd in de vorm van schetsen, die door middel van een morfologische kaart vier concepten hebben opgeleverd. Het toepassen van een “Harris profiel” heeft er toe geleid dat de easy 2 use methode als definitief concept is gekozen. Het concept bestaat uit een buis dat om de duim wordt geplaatst en een boog dat aan deze duimbuis bevestigt wordt. In de detailleringsfase wordt de nadruk gelegd op het verder uitwerken van het definitieve concept. Details zijn aan het ontwerp toegevoegd in de vorm van: een gradenboog, armbeugel en fixatie tussen duimbuis en de boog. Verder wordt gekeken naar; antropometrie, krachtberekeningen en bouwtekeningen. Dit om het ontwerp te laten voldoen aan de gestelde eisen en wensen. In de vervaardigingsfase is de armbeugel vervaardigd door middel van de 3D-print techniek en is de easy 2 use fixatie uit acrylaat verspaand. Voor de evaluaties zijn twee gebruiksonderzoeken met de handtherapeuten uitgevoerd om de verschillende functies binnen de methode te kunnen testen. Hieruit komt naar voren dat de methode voldoet aan de verwachtingen van de therapeut. De fixaties kunnen goed worden uitgevoerd. Echter is doorontwikkeling volgens de respondenten noodzakelijk voordat de methode in de praktijk kan worden toegepast. Verder is voor het stabiliseren van het CMC-1 gewricht door middel van tape nog niet het gewenste resultaat geleverd, echter wordt verwacht dat na meer ervaring in tapen dit zal verbeteren. Naast de gebruiksonderzoeken is naar de kwaliteit van de verschillende fixaties gekeken door middel van videoregistratie en de 3D-scantechniek. Doel van de videoregistratie was om te onderzoeken wat de gemiddelde meetfout was van de MCP-1 Flexie en CMC-1 abductie. Zowel MCP-1 flexie (33,6˚) als CMC-1 (20,5˚) abductie voldeden aan de gemiddeld gestelde eisen. Daarbij moet gesteld worden dat de gradenboog die gebruikt wordt voor het bepalen van de MCP-1 flexie (std. 8,3˚) onnauwkeuriger werkte dan de CMC-1 abductie (std. 5,5˚) bepaling, wat geen gekwantificeerd meetsysteem heeft. Doel van de 3D-scanregistratie was om te onderzoeken of de gemiddelde anatomsische duimdiameter afwijkt van de gemeten 3D-scan duimdiameter; een grotere duimdiameter kan namelijk gevolgen hebben voor de kwaliteit van de duimorthese. Na het meten met de 3D-scanner bleek de anatomische duimdiameter (22,0 millimeter) 1,9 millimeter groter te zijn dan de gemeten duimdiameter (23,9 millimeter). De conclusie is dat de Easy 2 Use methode voldoet aan de gestelde eisen en wens. Dit blijkt uit gekwantificeerbare evaluaties maar ook uit de mening van de verschillende handtherapeuten. Deze combinatie maakt dat het concept wel geslaagd, maar zeker nog niet uitontwikkeld is. Onderzoek en verbetering in de duimdikte is noodzakelijk om de functie van een duimorthese te kunnen waarborgen.