Rolstoelracen
onderzoek naar de optimalisatie van prestaties tijdens het rolstoelracenRolstoelracen
onderzoek naar de optimalisatie van prestaties tijdens het rolstoelracenSamenvatting
Inleiding: Binnen de topsport probeert men steeds te zoeken naar optimalisaties binnen de sport om de prestatie van de sporters te verbeteren, zo ook bij het rolstoelracen. De bondscoach van het Nederlandse Para Atletiek Team Arno Mul en Coen Vuijk van het bedrijf Motion Matters willen meer kennis over de voortstuwing van de sportrolstoel door de versnellingen van de sportrolstoel in kaart te brengen. Uit de literatuur blijkt dat er weinig bekend is over de versnellingen die er daadwerkelijk worden gemaakt tijdens het uitvoeren van de beweging. Het doel van dit onderzoek is daarom een duidelijk beeld te krijgen hoe de versnelling verloopt tijdens de voortstuwing van de sportrolstoel bij een afstand van 100m en 400m. De onderzoeksvraag is: “Hoe kunnen de prestaties tijdens het rolstoelracen geoptimaliseerd worden?” Hiervoor zijn drie hypotheses opgesteld: 1. De versnellingen per push bij het van start gaan zullen hogere waardes geven, dan halverwege de afstand die gereden wordt. 2. Bij een verhoging van de snelheid neemt de tijd van de cyclus per pushbeweging af. 3. Bij een verhoging van de snelheid neemt de frequentie van de pushes toe.
Methode: Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden zullen met behulp van versnellingssensoren de afstand, snelheid en versnelling over de gereden tijd in kaart worden gebracht. Daarmee kan op het niveau van de enkele push een uitspraak worden gedaan over de tijd per cyclus en de gemiddelde versnelling per push. In dit onderzoek zijn er metingen uitgevoerd bij zes sporters van een atletiekvereniging in Barendrecht en Nijkerk en bij drie (paralympisch) atleten die op Papendal trainen. Vier sporters uit Barendrecht en Papendal hebben éénmaal een 100m en éénmaal een 400m gereden, twee alleen een 100m. De sporters in Nijkerk hebben een 80m en 200m gereden in plaats van een 100m en 400m. Voor het verkrijgen van data is er gewerkt met inertiële sensoren, zogenoemde Shimmers. Deze Shimmers zijn geplaatst op de assen van de wielen en op het frame waarbij de data is opgeslagen op een SD-kaart. De versnellingen zijn gemeten in de aandrijf- en niet-aandrijffase. In Matlab is een script geschreven om de data van de Shimmers uit te kunnen lezen en de gewenste resultaten in beeld te krijgen. Allereerst is de gereden afstand in kaart gebracht. Dit signaal is gedifferentieerd om de snelheid te verkrijgen. Vervolgens is de snelheid gedifferentieerd voor de versnellingen. Aan de hand van piekdetectie in het signaal van de snelheid zijn de tijden per cyclus en de versnellingen per push bepaald.
Resultaten: De resultaten laten grote verschillen tussen de sporters zien op de gereden tijd, de globale versnelling over deze tijd, aantal meter dat de snelheid verhoogt, de maximale snelheid en het aantal pushes over de afstand. Op deze punten is duidelijk een onderscheid te maken tussen de sporters die trainen bij een vereniging in Barendrecht en Nijkerk en de atleten die trainen op Papendal. Het aantal meter dat de snelheid verhoogt ligt bij de atleten die trainen op Papendal 2 tot 4 keer hoger dan bij de overige sporters. Ook is de maximale snelheid hoger. Alle sporters vertonen de eerste twintig meter, bij een 100m of vijftig meter, bij een 400m, een hogere versnelling dan halverwege de afstand. Uit de resultaten blijkt dat bij een verhoging van de snelheid niet per definitie de tijd per cyclus van de pushbeweging afneemt. Vijf metingen vertonen een vrij constante of een toename van de tijd per cyclus. Ook neemt de frequentie van de pushes bij verhoging van de snelheid niet bij alle sporters toe. Twee sporters laten per x aantal meter hetzelfde aantal pushes zien.
Organisatie | De Haagse Hogeschool |
Opleiding | GVS Mens en Techniek | Bewegingstechnologie |
Afdeling | Faculteit Gezondheid, Voeding & Sport |
Partner | Motion Matters, Wapserveen |
Jaar | 2017 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |