Rapporteren over de interne beheersing
Een onderzoek naar bestuursverslagen voor in Nederland publiek aangeboden beleggingsfondsenRapporteren over de interne beheersing
Een onderzoek naar bestuursverslagen voor in Nederland publiek aangeboden beleggingsfondsenSamenvatting
De regels rondom jaarverslaggeving veranderen voortdurend. Op dit moment zijn de risico’s die beleggers lopen en de verslaggeving van het beleggingsfonds over de interne beheersing erg in ontwikkeling. Als gevolg hiervan zijn paragrafen toegevoegd aan de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Deze richtlijnen vereisen een uitgebreide beschrijving van het risicomanagementsysteem. Omdat de uitgebreide beschrijving die vereist wordt vanuit de RJ mogelijk overlap heeft met de bestaande wet- en regelgeving en verslaggevingsvereisten kwam de vraag vanuit de beheerders en accountants of deze vereisten geen doublures bevatten. Om deze reden is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd:
“Wat is de kwaliteit van de rapportering over de interne beheersing in de bestuursverslagen van beleggingsfondsen en op welke wijze kunnen beheerders de kwaliteit van deze rapportage verbeteren, in lijn met de geldende wet- en regelgeving en verslaggevingsvereisten?”
Met behulp van het antwoord op de probleemstelling is een advies gegeven over de onderdelen die de beheerder wel en niet over de interne beheersing moet rapporteren. Dit om aan de verschillende vereisten vanuit de wet- en regelgeving en verslaggevingsvereisten te voldoen en transparant te zijn tegenover de belegger. Hiernaast zijn voorstellen gedaan ter verbetering van de huidige verslaggeving.
Om de onderzoeksvraag te beantwoorden is deze opgedeeld in een aantal deelvragen. Op de deelvragen wordt antwoord gegeven met behulp van literatuuronderzoek, onderzoek in de bestuursverslagen en de uitkomsten van interviews. Met het literatuuronderzoek zijn de van toepassing zijnde wet en- regelgeving en verslaggevingsvereisten in kaart gebracht. Hiernaast zijn bij het onderzoek 39 bestuursverslagen, van in Nederland publiekelijk aangeboden beleggingsfondsen, getoetst op naleving van de onderzochte wet- en regelgeving en verslaggevingsvereisten. Tot slot is door middel van interviews in kaart gebracht hoe verstrekkers van de bestuursverslagen, beheerders en accountants denken over de huidige verslaggeving van de interne beheersing en hoe dit het best ingericht kan worden.
In het eerste gedeelte van mijn scriptie wordt antwoord gezocht op de eerste twee deelvragen:
- “Welke bepalingen ten aanzien van de verslaggeving inzake interne beheersing van de organisatie zijn opgenomen in de relevante wet- en regelgeving”
- “Welke bepalingen ten aanzien van de verslaggeving inzake interne beheersing van de organisatie zijn opgenomen in de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving?”
Bij deze deelvragen is gebruik gemaakt van literatuuronderzoek. De literatuur die hier is geraadpleegd is: BW, Wft, Bgfo Wft en de RJ
Hieruit is naar voren gekomen dat het Burgerlijk Wetboek een opsomming bevat van de onderdelen die de beheerder in het bestuursverslag moet opnemen. De beschrijving van deze onderdelen zijn summier en niet duidelijk geformuleerd. Dit kan leiden tot verschillende interpretaties van de wettekst.
De volgende wetten die zijn onderzocht om tot het antwoord op de eerste deelvraag te komen zijn de Wft en het Bgfo Wft. Deze wetten bevatten de vereisten die de beheerder verplichten om in het bestuursverslag een beschrijving van de inrichting van de bedrijfsvoering op te nemen. Hiernaast moeten een aantal verklaringen opgenomen worden over de werking van de bedrijfsvoering.
Tot slot bevat de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving een uitgebreide beschrijving van de onderdelen die in het bestuursverslag opgenomen moeten worden. Naar aanleiding van deze vereisten moet de beheerder een beschrijving geven van het risicomanagementsysteem daar waar ingegaan moet worden op de belangrijkste risico’s, risicobereidheid, genomen maatregelen en de verwachte impact.
In het tweede deel van mijn scriptie heb ik mij gericht op de volgende deelvragen:
- “Welke overeenkomsten en verschillen bestaan tussen de vereisten vanuit de wetgeving en de richtlijnen van de jaarverslaggeving?”
- “Zijn er vanuit andere wet- en regelgeving en verslaggevingsvereisten verbeterpunten te identificeren ten behoeve van de huidige verslaggeving inzake risicotoelichting over de interne beheersing?”
- “Op welke wijze wordt in de praktijk invulling gegeven aan de vereisten vanuit de wet, regelgeving en verslaggevingsvereisten?”
Om de overeenkomsten en verschillen tussen de wet- en regelgeving en verslaggevingsvereisten in beeld te krijgen, zijn deze vergeleken. Uit de vergelijking tussen de wet- en regelgeving en de verslaggevingsvereisten kan geconcludeerd worden dat de relevante richtlijnen uit de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving een verband of een volledige overlap hebben met de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek.
Als de Wft en de RJ400 worden vergeleken kan geconcludeerd worden dat de beheerder naar aanleiding van de RJ400 vooral het beleid ten aanzien van het risicobeheer en de risicohouding moet toelichten. Daarentegen vereist de Wft door middel van de in control statement een verklaring van de beheerder over de werking van het interne beheersingssysteem. Dit betekent dat de in control statement die uit de Wft voortkomt een op zichzelf staande toelichting is die geen volledige overlap heeft met de RJ400.
Hierna is gekeken naar additionele nationale en internationale wet- en regelgeving die mogelijk implicaties hebben ten aanzien van de Nederlandse wet- en regelgeving. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat Amerikaanse beheerders per kwartaal over de effectiviteit van de interne beheersing rapporteren moeten rapporteren. Dit kan een mogelijke verbetering zijn ten opzichte van de huidige Nederlandse wetgeving. Tot slot kwam uit dit onderzoek de interessante aanbeveling om de onafhankelijke accountant een oordeel te laten geven over de risicoparagraaf.
Uit het jaarverslagenonderzoek blijkt dat de naleving van de eisen vanuit de wet- en regelgeving en verslaggevingsvereisten erg verschilt. De verklaring inzake de bedrijfsvoering is in de meeste gevallen opgenomen. Helaas blijkt dat bij deze verklaring de diepgang zeer matig is. Als gekeken wordt naar de naleving van de RJ400, blijkt dat een groot verschil bestaat tussen de verschillende fondsen. Dit verschil is terug te zien in de diepgang van de beschrijvingen en de naleving. De grote fondsen leven de verslaggevingsvereisten vaak het beste na. Schokkend is dat maar 28% van de onderzochte beleggingsfondsen de verwachte impact op de resultaten of financiële positie beschrijft.
Uit het onderzoek is gebleken dat wanneer de naleving van de RJ400 verbetert de in control statement een goede en waardevolle aanvulling is op het jaarverslag. Hiernaast moet een guideline komen om de beheerders te helpen met de beschrijving van de verwachte impact en de kwantificering van de risico’s.
Organisatie | De Haagse Hogeschool |
Opleiding | BFM Bedrijfseconomie |
Afdeling | Faculteit Business, Finance & Marketing |
Partner | Solutional |
Jaar | 2016 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |