De bevallende vrouw niet alleen
De bevallende vrouw niet alleen
Samenvatting
Aanleiding
De Raad van Bestuur van het Radboudumc heeft van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte het rapport ‘’Een goed begin’’ met daarin speerpunt 6 ‘’Bevallende vrouw niet alleen’’ ontvangen.
De Raad van Bestuur kreeg van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte het advies om de speerpunten op afdeling verloskunde van het Radboudumc te implementeren. De visies en ambities van het Radboudumc en het rapport ‘’Een goed begin’’ verschillen van elkaar. Afdeling verloskunde vraagt zich af hoe de aanwezigheid van de obstetrieverpleegkundige op de verloskamer tijdens de actieve ontsluitingsfase van een partus praktisch vormgegeven kan worden, rekening houdend met zowel speerpunt 6 uit het rapport ‘’Een goed begin’’ als de ambities van het Radboudumc. Dit heeft een onderzoeksvraag opgeleverd. Onderzoeksvraag
In het onderzoek ‘’De bevallende vrouw niet alleen’’ is onderzocht wat patiënt en partner en professionals verwachten van de obstetrieverpleegkundige op afdeling verloskunde van het Radboudumc, ten aanzien van het praktisch vormgeven van de aanwezigheid bij de barende vrouw op de verloskamer tijdens de actieve ontsluitingsfase van een partus.
Methode van onderzoek Om de onderzoeksvraag te beantwoorden hebben de onderzoekers gegevens verzameld van twee groepen databronnen, namelijk de patiënt en haar partner en de professionals. Het onderzoek heeft een mixed design. Het verzamelen van gegevens van de databronnen is door middel van twee steekproeven op drie verschillende manieren gebeurd. Steekproef 1 omvat de patiënt en haar partner, steekproef 2 de professionals. Steekproef 1 is onderverdeeld in twee groepen. Er was sprake van een gerichte steekproef onder de patiëntenpopulatie van steekproef 1. Minimum variatie en een homogene groep is hierop van toepassing. De eerste groep omvat acht patiënten en hun partners die minimaal een dag en maximaal drie dagen geleden bevallen zijn op afdeling verloskunde van het Radboudumc. Zij werden op de afdeling kwalitatief en semigestructureerd geïnterviewd met behulp van een topiclist. De tweede groep omvat acht patiënten die minimaal drie weken geleden bevallen zijn op afdeling verloskunde van het Radboudumc. Zij werden tijdens de telefonische nacontrole kwalitatief en semigestructureerd geïnterviewd met behulp van een topiclist. Steekproef 2 omvat de obstetrieverpleegkundigen, verloskundigen, gynaecologen in opleiding en gynaecologen. Zij werden door middel van en digitale enquête zowel kwalitatief als kwantitatief ondervraagd. Hierbij sprake van een gelegenheidssteekproef. Conclusie
Bij beide groepen van steekproef 1 werd na acht interviews de saturatie bereikt. Aan het onderzoek namen 48 van de 105 professionals deel (45,7%). Uit het onderzoek is gebleken dat patiënt en partner en professionals verwachten dat de aanwezigheid van de obstetrieverpleegkundige op de verloskamer tijdens de actieve ontsluitingsfase wordt afgestemd op en met patiënt en partner en op het door hen geschreven geboorteplan. Bij een eerste partus is continue of zeer frequente aanwezigheid van de obstetrieverpleegkundige op de verloskamer tijdens de actieve ontsluitingsfase door patiënt en partner gewenst. Patiënt en partner, obstetrieverpleegkundigen en gynaecologen in opleiding verwachten dat de obstetrieverpleegkundige de verloskamer regelmatig op eigen initiatief binnentreedt, maar ook regelmatig afwezig is om de privacy en rust van patiënt en partner te waarborgen. Dit is voornamelijk aan het begin van de actieve ontsluitingsfase door patiënt en partner gewenst. Vanaf acht centimeter ontsluiting vinden patiënt en partner continue aanwezigheid van de obstetrieverpleegkundige op de verloskamer wenselijk. Patiënt en partner verwachten een
Kwaliteitsproject ‘‘De bevallende vrouw niet alleen’’| Linda de Haas en Lindie Megens
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | Afdeling verloskunde Radboudumc 5
snelle reactie van de obstetrieverpleegkundige op het verpleegkundig oproepsysteem. Indien de levenspartner van de patiënt niet op de verloskamer aanwezig is, is continue aanwezigheid van de obstetrieverpleegkundige op de verloskamer gewenst door de patiënt en haar partner. De meerderheid van de verloskundigen en de gynaecologen verwacht, in tegenstelling tot de obstetrieverpleegkundigen en de gynaecologen in opleiding, dat de obstetrieverpleegkundige continue bij de barende vrouw op de verloskamer tijdens de actieve ontsluitingsfase van een partus aanwezig is.
Organisatie | HAN University of Applied Sciences |
Opleiding | Verpleegkunde |
Afdeling | Academie Gezondheid en Vitaliteit |
Datum | 2014-01-01 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |