Bewegen met dementie in de wijk
De behoeften en barrières van thuiswonende mensen met dementie om te gaan en/of te blijven bewegen, een kwantitatief onderzoekBewegen met dementie in de wijk
De behoeften en barrières van thuiswonende mensen met dementie om te gaan en/of te blijven bewegen, een kwantitatief onderzoekSamenvatting
Inleiding
Door de dubbele vergrijzing die de komende jaren in Nederland gaat plaatsvinden, zullen er
meer mensen zijn met een vorm van dementie. Bewezen is dat lichaamsbeweging een
vertragend effect heeft op het dementeringsproces. Om deze reden wil Kerndorp Beuningen
de behoeften en barrières van mensen met dementie om te gaan en/of te blijven bewegen in
kaart brengen.
Materiaal en methode
Er is een kwantitatief onderzoek d.m.v. enquêtes uitgevoerd bij thuiswonende mensen met
dementie, (zorg)professionals en aanbieders van beweegactiviteiten. De deelnemers zijn
geworven via de werkgroep in Beuningen en geselecteerd aan de hand van in- en
exclusiecriteria. Mensen met dementie en hun mantelzorgers zijn uitsluitend benaderd door
een praktijkondersteuner van de huisarts en een zorgtrajectbegeleider. De (zorg)professionals
en aanbieders van beweegactiviteiten zijn benaderd per mail. Er is gebruik gemaakt van
beschrijvende statistiek om de ter analyse van de onderzoeksresultaten.
Resultaten
In totaal zijn er vijfentwintig deelnemers geënquêteerd, waarvan tien thuiswonende mensen
met dementie (40%), negen (zorg)professionals (36%) en zes aanbieders van
beweegactiviteiten (24%). Mensen met dementie gaven aan geen behoefte te hebben aan
meer beweging. Zij waren tevreden met hun bewegingsniveau. Echter ervoeren zij barrières
om te gaan en/of te blijven bewegen. De meest voorkomende barrières waren: angst (30%),
gebrek aan motivatie (30%) en lichamelijke beperking(en) (30%). De voornaamste redenen van
de (zorg)professionals om thuiswonende mensen met dementie aan het bewegen te krijgen
en/of te houden waren: algemene gezondheid behouden/verbeteren (100%), het bieden van
sociale steun (77,8%) en mensen langer zelfstandig thuis laten wonen (77,8%). Er werden door
de (zorg)professionals barrières ervaren om thuiswonende mensen met dementie aan het
bewegen te krijgen en/of te houden. De barrière die het meeste voorkwam was: onvoldoende
beweegaanbod voor thuiswonende mensen met dementie (44,4%). Bij de aanbieders van
beweegactiviteiten waren de meest voorkomende barrières: het hebben van te weinig of geen
kennis (55,6%), het beschikken over te weinig personeel (50%) en niet genoeg persoonlijke
begeleiding kunnen bieden (50%).
Conclusie
Thuiswonende mensen met dementie geven barrières aan om méér te gaan bewegen, ondanks dat
zij geen behoeften hebben aan méér beweging. De barrières die zij ervaren zijn: te hoge kosten,
angst, een gebrek aan interesse, een gebrek aan motivatie, lichamelijke beperking(en), geen zin in
verplichtingen, ze bewegen al genoeg en/of ze zijn vermoeid. De (zorg)professionals en aanbieders
van beweegactiviteiten vinden het van groot belang dat mensen met dementie in beweging blijven
en zijn bereid om hier een bijdrage aan te leveren ter bevordering van de participatiesamenleving.
Echter worden er barrières ervaren om dit te kunnen bewerkstelligen. De barrières die de
(zorg)professionals ervaren zijn: te weinig of geen kennis, geen geschikte faciliteiten, geen affiniteit,
er is onvoldoende beweegaanbod voor thuiswonende mensen met dementie, de tijdsdruk, te weinig
aandacht voor bewegen en/of de motivatie ontbreekt bij mensen met dementie om te gaan en/of te
blijven bewegen. De barrières die de aanbieders van beweegactiviteiten ervaren zijn: te weinig
persoonlijke begeleiding, te weinig of geen kennis, te weinig personeel, geen geschikte faciliteiten
en/of er zijn geen begeleiders die mensen met dementie kunnen vervoeren van- en naar een
beweegactiviteit.
Organisatie | HAN University of Applied Sciences |
Opleiding | Fysiotherapie |
Afdeling | Academie Paramedische Studies |
Partner | ZZG-Zorggroep, te Nijmegen en gemeente Beuningen |
Datum | 2016-06-12 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |