Mate van informatieoverdracht in gebaren bij afasie van Broca en afasie van Wernicke.
Mate van informatieoverdracht in gebaren bij afasie van Broca en afasie van Wernicke.
Samenvatting
Achtergrond: Dit kwantitatief onderzoek richt zich op het gebruik van gebaren door patiënten met afasie van Broca en afasie van Wernicke. Wanneer mensen spreken, produceren zij gebaren. Patiënten met afasie blijven ook na het hersenletsel gebaren produceren. Echter is het nog onduidelijk hoe patiënten met verschillende afasietypen de informatieoverdracht via spontane taal compenseren door middel van informatieoverdracht via gebaren. Het is belangrijk om te achterhalen of het compenseren van gesproken taal door middel van gebaren bij afasiepatiënten getraind moet worden of dat afasiepatiënten dit zelf aanleren.
Doel: De doelstelling van dit onderzoek was het in kaart brengen of afasiepatiënten de verbale informatieoverdracht compenseren door middel van informatieve gebaren.
Methode: Het onderzoek maakte deel uit van het promotieonderzoek van Karin van Nispen. Er hebben 16 afasiepatiënten aan dit onderzoek deelgenomen waarvan acht Broca afasiepatiënten en acht Wernicke afasiepatiënten. Bij alle afasiepatiënten is er door de logopedist een interview afgenomen die op video is vastgelegd. Aan de hand van een codeerschema zijn alle geproduceerde gebaren tijdens het interview geanalyseerd en gecodeerd. Het codeerschema bestaat uit type gebaren met een rangschikking van weinig naar veel informatieoverdracht (herhaling, beat, reinforces, integrates, supplements, complements, contradicts en substitutes). Per afasiepatiënt is in kaart gebracht hoe vaak ieder type gebaar tijdens het interview is geproduceerd.
Resultaten: Patiënten met afasie van Broca gebruiken meer gebaren die de meeste informatie bevatten dan Wernicke afasiepatiënten (substitutes). Gebaren met de minste informatieoverdracht (integrates) worden significant vaker door patiënten met afasie van Wernicke gebruikt. De andere typen gebaren (reinforce, supplement, complement en contradict) werden even veel door beide afasietypen geproduceerd.
Conclusie: In communicatief opzicht zou verwacht worden dat patiënten met afasie van Wernicke een grotere noodzaak hebben hun beperkte verbale informatieoverdracht te compenseren met betekenisvolle gebaren dan Broca afasiepatiënten. Uit dit onderzoek lijkt dit niet het geval te zijn.
Organisatie | Fontys |
Opleiding | Logopedie |
Afdeling | Fontys Paramedisch |
Partner | Karin van Nispen, Universiteit Tilburg |
Jaar | 2015 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |