Met kinderen in gesprek
Met kinderen in gesprek
Samenvatting
Het onderzoek wat hier voor u ligt gaat over het betrekken van leerlingen bij het eigen leerproces. In dit onderzoek ga ik uitproberen of het voeren van gesprekken met kinderen middels reflectie op hun werk, de betrokkenheid kan verhogen. Ik
gebruik diverse instrumenten om de begin -en de eindsituatie van betrokkenheid en motivatie vast te stellen. Zowel de leerkracht als de leerling geven een beoordeling.
De keuze voor mijn onderwerp is voortgekomen uit twee aanleidingen: De eerste is eigen interesse naar aanleiding van ervaringen en observaties in de huidige praktijk.
Ik ervaar vooral in de bovenbouw een andere betrokkenheid dan in de
onderbouwgroepen. De tweede aanleiding is dat de betrokkenheid van leerlingen in de bovenbouw van mijn school laag scoort op diverse toetsen. Als intern begeleider werd ik geprikkeld om hiermee aan de slag te gaan. De volgende onderzoeksvraag is hieruit voortgekomen:
Kan ik kinderen op mijn school beter motiveren door hen te betrekken bij hun eigen leerproces?
Door het bestuderen van literatuur, vragenlijsten te laten invullen door leerkrachten en leerlingen te volgen probeer ik antwoord te krijgen op deze vraag. Als middel om leerlingen te betrekken bij hun eigen leerproces, gebruik ik het reflectiegesprek. Het doel van mijn onderzoek is aan te kunnen tonen dat reflectiegesprekken een bijdrage
leveren aan een grotere betrokkenheid. Waardoor motivatie bij de leerlingen mogelijk verbetert. In de praktijk stel ik van acht leerlingen de begin -en eindsituatie vast. Met vier leerlingen ga ik over een periode van 8 weken aan de gang met reflectiegesprekken. De andere vier leerlingen krijgen geen extra begeleiding.
Leerling-vaardigheden en communicatieve vaardigheden spelen een belangrijke rol bij effect op betrokkenheid. Voor mij als begeleider is oplossingsgerichte vraagstelling van belang om per leerling de juiste begeleiding te kunnen bieden.
Maar bovenal spelen relatie en vertrouwen de grootste rol tijdens deze praktijksessies. Het blijkt dat alle leerlingen vooruitgang boeken. Echter is het in de scoringslijsten niet van alle kinderen terug te lezen, terwijl leerkrachten wel verbetering onderschrijven. Hieruit concludeer ik dat het gebruikte instrument ( 5 punt
betrokkenheidschaal van Laevers) wellicht minder geschikt is geweest om verbeteringen over een relatief korte periode weer te geven. Het is goed geweest dat ik tijdens dit onderzoek de kinderen zelf een beginsituatie heb laten vaststellen middels een schalingsladder. Op deze manier hebben we de individuele vooruitgang in beeld kunnen brengen. Dit werkt motiverend! Dat de groep leerlingen die niet
actief begeleid is, wel omhoog is gegaan, toont aan dat er altijd meerdere factoren een rol spelen tijdens een periode van onderzoek. Dit is ook terug te zien bij de vier begeleide leerlingen.
Voor het afnemen van dit soort praktijkonderzoek is tijd heel cruciaal. De leerlingen en ik als begeleider hebben tijd nodig gehad om goed op elkaar af te kunnen stemmen. Zo kun je relatie en vertrouwen beter opbouwen en kunnen leerlingen zich
vaardigheden eigen maken. Wat over een langere termijn duidelijker in beeld te brengen zal zijn. Voor een praktijkonderzoek als dit had ik achteraf meer tijd moeten nemen voor de sessies. Ik heb me vooraf niet gerealiseerd dat je ook tijd nodig hebt om relatie en vertrouwen met de kinderen op te bouwen. Dit is terug te voeren naar
mijn functie als Ib-er en de korte periode dat ik op deze school werk. Wat wel bijzonder is, is dat de vier leerlingen, het voortzetten van deze gesprekken wenselijk vindt.
Organisatie | Fontys |
Afdeling | Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg |
Jaar | 2010 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |