Op het juiste spoor
Onderzoek naar de vorm van loopbaanoriëntatie en -begeleiding in het intersectoraal programmaOp het juiste spoor
Onderzoek naar de vorm van loopbaanoriëntatie en -begeleiding in het intersectoraal programmaSamenvatting
Samenvatting Van september 2011 tot juni 2012 vond onderzoek plaats op een locatie van een school in het oosten van het land. Doel van dit onderzoek was vast te stellen welke vorm van loopbaanoriëntatie en -begeleiding (lob) effectief is in het intersectoraal onderwijs. Deelvragen waren gericht op de lob-activiteiten, de methoden voor loopbaanoriëntatie en -gesprekken en de te stellen eisen aan een lob-methode en de implementatie daarvan. Naast theorieonderzoek bestond het praktijkonderzoek uit kwantitatief en kwalitatief onderzoek met enquêtes, interviews en de 100 euro-methode onder ouders, leerlingen, collega's en lob-specialisten op andere scholen. Resultaten onderzoek Uit theorieonderzoek is gebleken dat een loopbaangerichte leeromgeving met keuzemodules en praktijkervaring helpt om de leerling te laten ontdekken wat hij kan en wil. In loopbaangesprekken reflecteert de leerling op zijn ervaringen, motieven en kwaliteiten en ontdekt hij welk netwerk hem bij zijn loopbaan kan helpen. Verder blijkt het zinvol een loopbaangesprek te koppelen aan een praktijkervaring van de leerling en dat de mentor of de decaan de aangewezen persoon is om die gesprekken te voeren. Ouders betrekken bij de loopbaan van hun kind is relevant, omdat ouders een belangrijke rol vervullen in het keuzeproces. Uit vergelijkend onderzoek is gebleken dat lob-gesprekken worden toegepast om leerlingen in hun loopbaan te begeleiden. Het aantal gesprekken varieert van twee tot zes per jaar. De lob-gesprekken verlopen volgens een gespreksformat en resultaten worden vastgelegd op gespreksformulieren. In de gesprekken reflecteren leerlingen op hun ervaringen, motieven en kwaliteiten. Het praktijkonderzoek heeft uitgewezen dat op de locatie de loopbaanoriëntatie en -begeleiding verbeterd kan worden met in het lesprogramma meer keuze- en verdiepingstof en meer praktijkervaring, gekoppeld aan het regelmatig met leerlingen in gesprek gaan over hun (studie)loopbaan. Deze lob-gesprekken kunnen volgens de docenten niet geïntegreerd worden in het lesprogramma. De locatieleiding en docenten vinden dat in de lob-gesprekken ook reflectie op gedrag en aandacht voor zorg meegenomen moeten worden. Het draagvlak voor het ontwerpen van een lob-manier van werken is groot, mits het ontwerp met de docenten wordt besproken en in beleid wordt opgenomen. Naar aanleiding van het onderzoek zijn aanbevelingen gedaan. Deze aanbevelingen hebben betrekking op het intersectoraal lesprogramma en op de wijze waarop loopbaanoriëntatie en -begeleiding kan plaatsvinden. Eveneens worden aanbevelingen gedaan over loopbaangesprekken en wie deze gesprekken moeten voeren. Tot slot worden ook aanbevelingen gedaan over de implementatie van een lob-methode op de locatie.
Organisatie | Fontys |
Afdeling | Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg |
Jaar | 2012 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |