Samenvatting

Dit onderzoek, uitgevoerd bij zwembad X, geeft inzicht in welke mate het pedagogisch handelen bijdraagt aan het welbevinden van kinderen. Na de privatisering is de exploitatie en beheer van het zwembad en de sporthal in handen van een externe exploitant. Deze exploitant is sinds de bouw van het complex uitbater van de sportkantine en eigenaar van de naastgelegen kinderopvangorganisatie. Observaties van managementleden en opmerkingen van ouders hebben de directie doen besluiten nader te kijken naar het pedagogisch handelen van zwemonderwijzers. Uit dit besluit komt de aanleiding van dit onderzoek voort. Het onderzoek geeft antwoord op de vraag: ‘In welke mate draagt het pedagogisch handelen van zwemonderwijzers bij aan het welbevinden van kinderen tijdens de zwemles?’. Kernbegrippen in dit onderzoek zijn pedagogisch handelen en welbevinden. Om tot de resultaten te komen is gebruik gemaakt van vragenlijsten en observaties. De resultaten van het onderzoek laten zien dat zwemonderwijzers drie van de zes interactievaardigheden toepassen, de overige drie interactievaardigheden worden niet, incidenteel of onbewust toegepast. Het welbevinden van kinderen blijft hoog, op een enkeling na, ondanks de minimale inzet van de interactievaardigheden. Aanbevelingen voor het zwembad zijn om zwemonderwijzers te trainen en coachen zodat meer inzicht kan worden gegeven in het gebruik van interactievaardigheden en in hun eigen handelen en het effect daarvan.