De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Rolstoelen geen bezwaar! : leerlingen in een rolstoel in het reguliere bewegingsonderwijs

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Rolstoelen geen bezwaar! : leerlingen in een rolstoel in het reguliere bewegingsonderwijs

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Steeds vaker volgen leerlingen met een beperking het reguliere bewegingsonderwijs. Dit zorgt ervoor dat leerkrachten steeds meer kennis moeten hebben over het passend maken van de lessen.
De vraag is dan hoe leerlingen in een rolstoel het beste bij de les kunnen worden betrokken.
In deze scriptie wordt er geprobeerd een antwoord te geven op deze vraag. De scriptie is geschreven voor (vak)leerkrachten bewegingsonderwijs in het reguliere basisonderwijsonderwijs. Daarnaast kunnen ook ambulante begeleiders gebruik maken de informatie in deze scriptie.

Leerlingen kunnen om diverse redenen in een rolstoel terecht komen. Daar wordt in deze scriptie niet dieper op in gegaan. Om een zo concreet en bruikbaar mogelijke handleiding te kunnen schrijven is ervoor gekozen om onderzoek te doen naar leerlingen in een handbewogen rolstoel (HR) in het reguliere onderwijs. Door de invoering van de Leerling Gebonden Financiering kunnen steeds meer leerlingen met een beperking het reguliere onderwijs volgen. Hierdoor ontstaat de behoeften om lessen aan te passen aan de mogelijkheden maar ook de beperkingen van een leerling in een rolstoel.

Iedere vakleerkracht heeft een eigen visie (vakconcept) op bewegingsonderwijs. Didactische en organisatorische keuzes wordt vanuit deze visie gemaakt.De bekendste indeling in visies is die van Crum (1991). Hij maakt onderscheid het biologisch georienteerde lichaamsoefeningenconcept, vormingstheoretisch lichamelijke opvoedingsconcept, personalistisch bewegingsonderwijsconcept, conformistisch sportsocialisatieconcept en het kritisch-constructief bewegingssocialisatie vakconcept.
In deze scriptie worden adviezen gegeven over aanpassingen die gemaakt kunnen worden tijdens de lessen tikspelen en stoeispelen. Deze adviezen worden gegeven vanuit een visie op onderwijs. Deze visie bestaat uit het vormingstheoretisch lichamelijke opvoedingsconcept en het kritisch-constructief bewegingssocialisatie vakconcept. In deze visie staat de ontwikkeling van de leerlingen op sociaal, communicatief niveau en het ontwikkelen van persoonseigenschappen centraal. Het vormen van de leerlingen is de belangrijkste taak tijdens de les waarbij bewegen als middel wordt gezien. Het aanleren van bewegingsvaardigheden is ook een doel maar wel ondergeschikt. Daarnaast wordt zelfstandig werken, het zelf maken van keuzes en het leren over gezondheid belangrijk gevonden.

De visie van deze scriptie is nu duidelijk maar hoe past deze visie binnen het bewegingsonderwijs in Nederland? Hebben zij dezelfde doelen? De overheid heeft in 2004 twee kerndoelen op gesteld voor het bewegingsonderwijs op de basisscholen in Nederland. Het eerste kerndoel is gericht op de deelname aan de bewegingscultuur en het ervaren van de belangrijkste bewegings- en spelvormen. Om gerichter aan dit kerndoel te kunnen werken heeft de KVLO (Koninklijke Vereniging Lichamelijke Opvoeding ) in samenwerking met het SLO (Instituut voor Leerplan Ontwikkeling )het Basisdocument Bewegingsonderwijs ontwikkeld waar twaalf leerlijnen in te vinden zijn. In deze leerlijnen zijn alle grondvormen van bewegen meegenomen. Het tweede kerndoel is gericht op de persoonsontwikkeling, leren samenwerken, zelfstandig leren werken en het organiseren van bewegingsactiviteiten. Dit kerndoel is terug te vinden in de reguleringsdoelen die net als de leerlijnen in het Basisdocument Bewegingsonderwijs beschreven staan. De visie van deze scriptie past goed binnen de kerndoelen die zijn opgesteld maar wat gebeurt er nu als een leerling door een motorische beperking niet geheel aan het eerste kerndoel kan voldoen? Hoe kun je de lessen dan zo organiseren dat alle leerlingen aan beide kerndoelen kunnen werken en uitgedaagd worden tijdens de lessen?

In het aanpassen van de lessen bewegingsonderwijs speelt de leerkracht een belangrijke rol. Het aanpassen van de onderwijsleerstof vraagt veel creativiteit en aanpassingsvermogen. Ieder kind heeft de behoefte om te bewegen. De leerling in de rolstoel wordt door zijn beperking belemmerd in deze behoefte. Wanneer de leerkracht niet adequaat kan inspelen op de motorische prestaties kan ook deze een belemmering vormen. Daarnaast is het van belang dat de leerling bewegen als positief ervaart. Alleen dan is de leerling te motiveren om iets nieuws te leren. De motivatie om te willen leren wordt beïnvloed door drie behoeften. Namelijk; de behoefte te ervaren dat het gerespecteerd en gewaardeerd wordt in de omgang met andere, vertrouwen hebben in zijn eigen mogelijkheden en als laatste het gevoel hebben in staat te zijn om zonder hulp of toestemming van andere aan bewegingsactiviteiten kan deelnemen.

Om de leerling in de rolstoel in deze behoeften te voorzien moeten er aanpassingen gemaakt worden tijdens de les. Deze aanpassingen kunnen worden gemaakt op het gebied van materiaal, spelregels en assistentie.

In deze scriptie wordt er gekeken naar de aanpassingen die gemaakt kunnen worden tijdens de lessen tikspelen en stoeispelen. Bij deze scriptie hoort een product. In dat product worden spellen omschreven met bij behorende aanpassingen die gemaakt kunnen worden. De aanpassingen zijn gemaakt vanuit de visie op bewegingonderwijs die in deze scriptie wordt omschreven.

Toon meer
OrganisatieFontys
AfdelingFontys Sport en Bewegen
PartnerMytylschool te Tilburg
Jaar2009
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk