Praktijkonderzoek PDD-NOS
Praktijkonderzoek PDD-NOS
Samenvatting
Als afstudeeropdracht is er een praktijkonderzoek gehouden op Karel de Grote College in Nijmegen. Dit onderzoek zal gaan over een leerling J. met de Pervasive Development Disorder - not otherwise specified (PDD-NOS). Het onderzoek zal met name gaan om de leerling meer bij de uitleg te kunnen betrekken zodat de leerling opdrachten eerder oppikt en sneller mee kan doen. Omdat is gebleken dat de leerling na het geven van de uitleg vaak de opdracht op een andere wijze uitvoert, of helemaal achteraan in een groepje wegkruipt, is het doel van dit onderzoek gericht op hoe de leerkracht de leerling meer bij de uitleg kan betrekken.
Er wordt in het onderzoek gezocht naar een efficiëntere instructie. Zodat een leerling met PDD-NOS de uitleg beter opneemt. Hierbij wordt er geprobeerd om de leerling die duidelijkheid en structuur te geven die de leerling nodig heef. Met dit onderzoek wordt geprobeerd om als leerkracht LO meer handvaten te krijgen voor het benaderen van een leerling met PDD-NOS.
Voordat het onderzoek gestart kon worden is er een literatuurverkenning beschreven waarin de kenmerken van autisme en met name de stoornis PDD-NOS beschreven wordt. Kinderen met PDD-NOS hebben weinig neiging om contact te maken met anderen. Dit komt omdat ze de informatie van buitenaf moeilijk kunnen oppikken en verwerken. Deze kinderen begrijpen niet wat er tussen mensen gebeurt en kunnen daardoor moeilijk met anderen omgaan. Doordat ze andere niet begrijpen hebben deze kinderen moeite om hun eigen gedrag aan te passen en af te stemmen op het gedrag van een ander (Van Lieshout, 2002).
Met behulp van de gevonden literatuur zijn er in de literatuurverkenning verschillende tips en adviezen beschreven die moeten bijdragen aan het beter functioneren van een leerling met autisme in de lessen lichamelijke opvoeding. Deze tips hebben allemaal te maken met het bieden van structuur, het beperken van prikkels van buitenaf, het visualiseren van opdrachten en het voorkomen van onverwachte situaties.
In het onderzoek is er eerst een observatieformulier samengesteld waarmee het gedrag van leerling J. tijdens en na de uitleg objectief geobserveerd en geturfd kan worden. Dit observatieformulier wordt gebruikt tijdens de beginmeting en daarna tijdens de vier interventies. In het onderzoek wordt er gebruik gemaakt vier verschillende didactische werkvormen die toegepast worden met als doel de leerling J. beter te laten functioneren in de les. Tijdens het uitvoeren van deze interventie wordt leerling J. geobserveerd met behulp van een observatieformulier. De vier didactische werkvormen zijn gebaseerd op de informatie uit de literatuur. De didactische werkvormen zijn:
- Onverwachte situaties voorkomen
- In de uitleg duidelijk maken wat er van de leerling verwacht wordt
- Uitleg of opdracht visualiseren;
- Tijdens de uitleg voor de leerling gaan staan; leerlingen laten zitten tijdens uitleg
Nadat de interventies zijn uitgevoerd en de observatieformulieren zijn ingevuld worden de gegevens in één schema verwerkt en geanalyseerd. Uit de resultaten blijkt dat de gekozen interventies invloed hebben gehad op het gedrag van leerling J. tijdens en na de uitleg. In vergelijking met de beginmeting kijkt leerling J. tijdens de gehouden interventies, minder vaak rond en praat hij minder tijdens de uitleg. Na de uitleg is te zien dat leerling J. na de gehouden interventie vaker meteen na de uitleg begint met de oefening. Hierbij gaat hij minder vaak praten met medeleerlingen na de uitleg.
Organisatie | Fontys |
Afdeling | Fontys Sport en Bewegen |
Jaar | 2010 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |