Een plekje voor iedereen
Een plekje voor iedereen
Samenvatting
Het thema van dit onderzoek is inclusief onderwijs. Ik heb dit thema gekozen omdat het dicht bij mijn eigen overtuigingen staat en omdat ik denk dat het met de invoering van passend onderwijs een goed onderwerp is om over na te denken. Meer hierover in hoofdstuk 1.
Het onderzoek wordt gedaan op de school waar ik werk. Dit is een echte wijkschool. Het staat in een wijk waar veel verschillende mensen wonen. De mensen verschillen in geloof, etnische afkomst, cultuur, sociale status en economische status. Een school waar al jaren met verschillen tussen leerlingen wordt gewerkt. De invoering van de 1-zorgroute is dit schooljaar van start gegaan en staat momenteel nog in de kinderschoenen.
Het doel van mijn onderzoek is om te onderzoeken wat mijn school nodig heeft om inclusief onderwijs mogelijk te maken. Ik hoop hiermee te bereiken dat ik een beeld krijg van de mening van mijn collega's over inclusief onderwijs. Voor mijn eigen ontwikkeling is het doel van dit onderzoek om meer kennis te krijgen over het uitvoeren van een onderzoek en om meer kennis te krijgen over inclusief onderwijs en passend onderwijs.
Het doel in het onderzoek is om te kijken of het mogelijk is om inclusief onderwijs bij ons op school in te voeren. Ik wil weten of het mogelijk is voor onze school om een inclusieve school te worden.
Dat leidt tot de volgende onderzoeksvraag:
Wat heeft mijn school, de leerkrachten, nodig om inclusief onderwijs mogelijk te maken?
Om deze vraag te beantwoorden heb ik de volgende deelvragen opgesteld die mij zullen leiden naar het antwoord op de onderzoeksvraag:
- Wat is passend onderwijs en wat is inclusief onderwijs?
- Wat vindt het team van inclusief onderwijs?
- Wat doen we al rondom inclusief onderwijs?
- Wat zijn de volgende stappen om inclusief onderwijs in te voeren?
In hoofdstuk 2 theoretische onderbouwing beschrijf ik de definitie van inclusief onderwijs en passend onderwijs en het verschil tussen passend onderwijs en inclusief onderwijs. Dat is volgens mij dat bij passend onderwijs kinderen binnen een samenwerkingsverband geplaats dienen te worden. Dit kan zijn op een reguliere basisschool of op speciale basisschool. Het kan ook betekenen dat kinderen met speciale behoeften binnen het regulier onderwijs in homogene groepen worden geplaatst. Met andere woorden kinderen met speciale behoeften zitten bij kinderen met speciale behoeften. Bij inclusief onderwijs worden zo goed als alle leerlingen binnen het reguliere onderwijs geplaatst in heterogene groepen. Dat wil zeggen dat kinderen met speciale behoeften bij kinderen zitten zonder speciale behoeften. Bij inclusief onderwijs is de reguliere basisschool verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het kind. In hoofdstuk 2 vertel ik ook iets over de geschiedenis van passend onderwijs en inclusief onderwijs en wat argumenten tegen inclusief onderwijs kunnen zijn. Deze tegenargumenten ontkracht ik door er andere theorieën tegenover te zetten. Als laatste in hoofdstuk 2 vertel ik iets over de rol van de leerkracht met betrekking tot inclusief onderwijs.
In hoofdstuk 3 vertel ik iets over de onderzoeksmethodologie. Bij het verzamelen van mijn data heb ik gebruik gemaakt van de 'index voor inclusie' van Booth, Tony & Ainscow, Mel, (2000). Deze vragenlijst heb ik mijn collega's laten invullen om zo een beeld te krijgen van wat zij vinden wat we al doen op onze school rondom inclusief onderwijs. Ik heb ook gebruik gemaakt van de schoolprofielen van Sardes IVO Profileren en indiceren (2010). Ik heb mijn collega's een keuze laten maken voor het profiel dat zij vinden dat in de huidige situatie het beste bij ons past en voor het profiel waarvan zij denken dat het in de nabije toekomst haalbaar voor ons is.
In hoofdstuk 4 presenteer ik mijn data en in hoofdstuk 5 geef ik een analyse van de data. Uit het onderzoek is gebleken dat mijn collega's veel terug zien van de inclusieve gedachten zowel in het creëren van een inclusieve cultuur, als in het schrijven van beleid, als in de praktijk. Bij de schoolprofielen geven de meeste aan dat zij denken dat het voor onze school haalbaar is een brede zorgschool te worden in de nabije toekomst. Er is ook een verschil te zien in antwoorden tussen de leerkrachten van groep 1-2 en de leerkrachten van groep 3-8. De onderwijsstijl is in groep 1-2 anders dan in groep 3-8 dus dit kan een mogelijke verklaring zijn.
In hoofdstuk 6 beschrijf ik mijn conclusies en het beantwoord ik mijn onderzoeksvraag. De belangrijkste conclusie is dat veel leerkrachten al veel terug zien van inclusief onderwijs bij ons op school, maar dat zij onze school in de nabije toekomst geen inclusieve school zien worden. Ik denk dat we van een smalle zorgschool eerst naar een brede zorgschool kunnen gaan en als we zo ver zijn, dan nog eens kunnen kijken of we misschien toch een inclusieve school kunnen worden.
In hoofdstuk 7 reflecteer ik op de onderzoeksresultaten en evalueer ik het onderzoek. Ik geef uiteindelijk aanbevelingen voor vervolgonderzoekers.
Organisatie | Fontys |
Afdeling | Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg |
Jaar | 2011 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |