Belang van goed bewegingsonderwijs in het P.O. : Argumenten voor de noodzaak van vakleerkracht bewegingsonderwijs
Belang van goed bewegingsonderwijs in het P.O. : Argumenten voor de noodzaak van vakleerkracht bewegingsonderwijs
Samenvatting
Het bewegingsonderwijs als vak in de basisschool wordt vaak vanuit uiteenlopende invalshoeken gerechtvaardigd. De een vindt het van belang voor de gezondheid terwijl de ander vindt dat het noodzakelijk is voor de ontwikkeling van het waarnemen en denken. Sommige doen het voor de sociale vorming of de deelname aan de bewegingscultuur. Vaak ontstaat er een mengeling van bovenstaande vormen (Kuipers, 1999). Het kunnen meedoen aan bewegingsactiviteiten geeft kinderen de mogelijkheid om met andere kinderen te spelen en zich te ontwikkelen zowel op motorisch als cognitief gebied. Door middel van bewegingsonderwijs wordt de basis gelegd van waaruit de leerlingen zichzelf verder kunnen ontwikkelen. De basisschool leeftijd is een zeer gevoelige leeftijd. Vooral in de tweede helft zijn kinderen uiterst gevoelig voor het oplossen van een groot aantal complexe bewegingsvraagstukken. Het onvoldoende benutten van deze mogelijkheden kan later nooit volledig worden ingehaald (Skitskoon, 2007).
De leerkracht vervult een belangrijke taak met betrekking tot de kwaliteit van het bewegingsonderwijs.
In het 'bewegings' onderwijs heeft de leerkracht te maken met kinderen die van elkaar verschillen. Dit geldt voor hun intelligentie, karakter, uiterlijk en hun manier van bewegen. Bij het opvoeden moet men de leerlingen handvatten aanbieden om een geslaagde identiteit te ontwikkelen. Dit betekent autonomie en zelfstandigheid, zelfvertrouwen en geloof in eigen kunnen, vertrouwen ook in anderen, wilskracht, initiatief en doelgerichtheid in optreden en een optimistische toekomst visie. Om een geslaagde identiteit te bereiken dient men in evenwicht te zijn met zichzelf. Men moet zichzelf accepteren, bewust zijn van capaciteiten/ zwakheden. Hiervoor is zelfkennis noodzakelijk in de vorm van een zelfbeeld. De ontwikkelingen die de kinderen op de basisschool doormaken vormen de basis voor hun verdere leven. Het is dus een belangrijk doel voor de opvoeding van jonge kinderen om gezonde persoonlijkheden te ontwikkelen en waarde te hechten aan ervaringen en relaties in de vroege levensjaren.
De school (het schoolbeleid) heeft een grote invloed op de kwaliteit van het bewegingsonderwijs. Zij hebben zeggenschap over de kwaliteit van de leerkracht (staat daar een groepsleerkracht of vakleerkracht), wordt er gewerkt vanuit een vakwerkplan of wordt er elke week trefbal gedaan. Als een groepsleerkracht geen affectie heeft met het bewegingsonderwijs, wordt dat dan intern opgelost? Hoeveel uur heeft de school per week uitgetrokken voor het bewegingsonderwijs? Om de kwaliteit van het bewegingsonderwijs hoog te houden is het van belang dat er op school een goed beleid wordt gevoerd ten aanzien van het bewegingsonderwijs. Dit omdat het voor veel groepsleerkrachten toch als 'anders' wordt ervaren. Als scholen in hun beleidsplan kiezen voor het inzetten van een vakleerkracht bewegingsonderwijs moet er goed worden nagedacht over de wijze van bekostiging. Wil de school er extra geld voor uittrekken of vult de vakleerkracht een vacature in? Is de vakleerkracht in dienst van de school of zijn er meerdere partijen (scholen of gemeente) bij betrokken (duale aanstelling)? De school staat dus niet alleen voor de keuze voor het wel of niet aannemen van een vakleerkracht, maar ook welke rol deze moet gaan vervullen en op welke manier.
Tegenwoordig hebben veel meer partijen dan vroeger belang bij deelname aan de bewegingscultuur.
Sport draagt niet alleen bij aan een gezond leven. Het vervult nog meer functies in de maatschappij. Zo dient de sport ook als uitlaatklep: Een kalmeringsmiddel tegen spanningen. Het kan bijdragen aan het gelijkstellen van een machtsbalans tussen verschillende groepen. Ook kan het bijdragen aan een onderlinge sociale binding (intergratie). Daarnaast is het economische belang van sport groot, niet alleen door de bijdrage aan de gezondheid maar ook als veelzijdig medium voor bedrijven (Stegeman, 2001).
In dit onderzoek is er gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek waarbij gedragingen, bevindingen en meningen onderzocht zijn. Er is gekozen voor half gestructureerde interviews als onderzoeksinstrument. De vragen zijn duidelijk opgesteld maar degene die het interview afneemt krijgt de mogelijkheid om door te vragen. Uit de interviews is gebleken dat de scholen er toch zelf voor moeten kiezen om een vakleerkracht aan te nemen. De scholen hebben hier zelf de touwtjes in handen als het gaat om personele inzet. Uit het onderzoek is tevens naar voren gekomen dat scholen die werken met een vakleerkracht dit zien als een kwaliteitsverhoging van het onderwijs.
Organisatie | Fontys |
Afdeling | Fontys Sport en Bewegen |
Jaar | 2007 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |