'Bouwen aan zelfvertrouwen': omgaan met faalangst in de klas
'Bouwen aan zelfvertrouwen': omgaan met faalangst in de klas
Samenvatting
Samenvatting
Iedereen is wel eens bang om te falen. Je voelt het vooral wanneer je een prestatie moet leveren die door anderen beoordeeld kan worden. Wanneer dit gevoel je prestaties voortdurend beïnvloedt of je leven gaat overheersen, spreekt men van faalangst. Ongeveer één kind op tien kinderen in het reguliere basisonderwijs zou lijden aan een ernstige vorm van faalangst. Binnen het speciaal basisonderwijs ligt dit gemiddelde waarschijnlijk hoger.
Binnen mijn eigen stamgroep kan ik op basis van observaties zo een aantal kinderen aanwijzen die duidelijk moeite hebben met het omgaan van taken die stress kunnen oproepen, omdat deze nieuw zijn of omdat ze zich bekeken en dus beoordeeld voelen worden door hun klasgenootjes. Ik ga onderzoeken welke interventies en werkvormen ik kan toepassen rond faalangst, omdat ik wil weten hoe je faalangstige leerlingen kunt begeleiden, zodat ik deze leerlingen in mijn eigen stamgroep in de bovenbouw van De Sponder, school voor speciaal onderwijs, kan helpen bij het bouwen aan zelfvertrouwen, teneinde voor mezelf een handreiking te hebben met werkvormen en interventies die ik zou kunnen gaan inzetten.
Ik vroeg me toen het volgende af:
-Wanneer spreken we van faalangst? - Op welke manier kan faalangst zich uiten?
- Welke soorten faalangst zijn er? - Waar let je op bij de begeleiding?
- Kun je faalangst voorkomen? - Welke aanpak is geschikt om te bouwen aan zelfvertrouwen?
Binnen mijn eigen team ben ik gaan zoeken naar de antwoorden op de volgende vragen: - Welke werkvormen en interventies gebruiken collega's in de andere bovenbouwgroepen bij het bouwen aan zelfvertrouwen en kan ik binnen mijn eigen onderwijspraktijk gebruiken? - Welk meetinstrument kan ik gebruiken tijdens mijn onderzoek?
Ik heb vervolgens eerst een zelftest rond interventies in de klas gedaan, om te kijken wat ik al doe om faalangst te voorkomen en waar ik eventueel nog aan zou kunnen werken. Van daaruit heb ik interventies uitgeprobeerd die mijn collega's mij middels een interview hebben aangereikt. Binnen mijn eigen stamgroep heb ik op advies van onze orthopedagoge een test uitgevoerd in de vorm van een vragenlijst die meet hoe de kinderen scoren op onder andere het gebied van de motivatie om te willen presteren, de negatieve en de positieve faalangst. Na een aantal maanden verschillende interventies te hebben uitgevoerd, heb ik deze test nog eens afgenomen om te kijken of de kinderen nu anders zouden scoren. En wat blijkt: volgens de test lijken de interventies bij sommige kinderen wel een goed effect gehad te hebben en bij anderen weer niet.
De interventies die ik heb uitgevoerd hebben effect gehad, maar graag had ik alle kinderen vooruit willen zien gaan. Het kan ook zijn dat de kinderen de test te sociaal wenselijk hebben ingevuld, waardoor ik nu door deze test geen duidelijke conclusie kan trekken. Wel vind ik dat de sfeer in de klas duidelijk is verbeterd en dat er meer kinderen tijdens de klassengesprekjes zich durven te uiten. Ik wil op langere termijn wat meer werkvormen willen gaan inzetten rond (ont)spanningsoefeningen, ademhalings- en concentratieoefeningen, om te zien of deze ook een positieve bijdrage kunnen leveren bij het bouwen aan zelfvertrouwen.
Mijn onderzoeksvraag is voor een belangrijk gedeelte wel beantwoord, maar het komen tot een handreiking is beperkt gebleven tot een aanpak waarin vooral de interventies zijn benoemd, maar de concrete werkvormen zoals de oefeningen die je zou kunnen doen om stress te voorkomen of te verminderen zijn niet in deze aanpak uitgeschreven. Daarvoor wend ik mij tot de vele boeken en uitgaven rond faalangstreductietrainingen die ik tijdens mijn onderzoek heb verzameld en een goede bron van inspiratie kunnen zijn.
Organisatie | Fontys |
Afdeling | Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg |
Jaar | 2010 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |