Invloed van veranderde intensiteit bij inspiratoire spiertraining
Invloed van veranderde intensiteit bij inspiratoire spiertraining
Samenvatting
Respiratoire spieren zijn de spieren die de ademhaling mogelijk maken. Deze spieren spelen een grote rol tijdens inspanning en bestaan voornamelijk uit spiervezels type I(1). Er is een lineair verband tussen respiratoire spiervermoeidheid en de neurologische en cardiovasculaire gevolgen(2). Een theorie is dat wanneer de ademhaling sneller en oppervlakkiger wordt, dit resulteert in een metaboreflex(3). Dit reflex wordt in werking gesteld bij lichaamsinspanning(1). Hierdoor treedt er verzuring op in de perifere spieren. De inspiratoire spiergroepen kunnen heel specifiek getraind worden met behulp van inspiratoire spiertraining (IMT)(4-7). IMT kan worden uitgevoerd met behulp van het threshold loading principe, hierbij wordt gebruik gemaakt van het Threshold device. Er is onderzoek gedaan naar het effect van IMT bij sporters(4-6,8-10) en bij mensen met longaandoeningen(11-14). Het resultaat is een hogere maximale inspiratoire monddruk (MIP). De intensiteit is een belangrijke parameter voor de uitvoer van een training. Er wordt in onderzoeken met betrekking op krachttraining getraind met een belasting van 50%-100% van de MIP(2,6,9-11). Bij deze training worden voornamelijk spiervezels type IIa aangesproken, met als gevolg dat de inspiratoire spiervezels beperkt worden belast. Dit zou leiden tot geen optimaal resultaat. Omdat de inspiratoire spieren echte uithoudingsspieren zijn(1), handelt dit onderzoek over IMT op 25% van de MIP. Wat is de invloed van een lagere trainingsweerstand van de inspiratoire spiertraining op het uithoudingsvermogen en kracht van inspiratoire spieren bij gezonde volwassenen?
Methode
Aan het onderzoek deden vrouwen (n=10) van 22jaar[19jaar,25jaar] mee, sporten 3[2,4] keer per week en hadden geen longaandoeningen. De onderzoeksduur was vier weken met behulp van het threshold loading principe en bestond uit een beginmeting, twee weken zelfstandig trainen, een tussenmeting, twee weken zelfstandig trainen en een eindmeting. De MIP is gemeten door middel van de monddrukmeting met een MicroRPM. Dit was bij de controlegroep 40% van de MIP met een trainingsduur van 3 minuten en bij de interventiegroep 25% van de MIP met een duur van 15 minuten. Het uithoudingsvermogen is gemeten door middel van 5 minuten op het threshold device in en uit te ademen tegen een weerstand van 30% van de individuele beginMIP. Na iedere training heeft een proefpersoon haar dagboek ingevuld (is de training afgerond, Borgschaal, evaluatie).
Resultaten
Er is geen significant verschil in de vooruitgang van de MIP(P=0,463) en de verlaging van de borgscore(P=0,093) tussen de controlegroep en de interventiegroep. Beide gaan bij de MIP vooruit (controlegroep: 93cmH₂O - 124cmH₂O, interventie: 72 cmH₂O - 89 cmH₂O). Bij de borgscore gaat de controlegroep omlaag (11 - 9), de interventiegroep blijft nagenoeg hetzelfde (12 - 13).
Conclusie
Bij beide manieren van trainen is er een absolute vooruitgang van de MIP gevonden. Er is meer onderzoek nodig om aan te tonen welke trainingsmethode het meest effectief is. Maar op basis van de trainingsbelasting, de verlaging van de borgscore en de mate van duizeligheid is het beter om krachtstraining te gebruiken.
Organisatie | Fontys |
Opleiding | Fysiotherapie |
Afdeling | Fontys Paramedisch |
Jaar | 2012 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |