Van controlerend naar motiverend
Een praktijkgericht onderzoek naar motivatie bij hoogbegaafde leerlingenVan controlerend naar motiverend
Een praktijkgericht onderzoek naar motivatie bij hoogbegaafde leerlingenSamenvatting
Dit onderzoek heeft als doel het vergroten van de motivatie bij het verrijkingswerk van rekenen bij vijf hoogbegaafde leerlingen in groep 7b van de onderzoeksschool. Dit doel wordt behaald door aanpassingen te maken in het leraargedrag, hierbij is uitgegaan van de Zelfdeterminatietheorie van Ryan & Deci (1985). De volgende hoofdvraag staat centraal: Hoe kan ik als leerkracht structuur- en autonomieondersteunend leraargedrag inzetten om de motivatie, voor het verrijkingswerk van rekenen, bij vijf hoogbegaafde leerlingen in groep 7b te vergroten? Dit onderzoek kan getypeerd worden als een praktijkgericht actie onderzoek, waarbij de nadruk wordt gelegd op het verbeteren van de praktijk. Binnen dit onderzoek is gefocust op het gedrag van de leraar en de uitwerking hiervan op de leerlingen. Om de verandering in leraargedrag te kunnen meten is gebruik gemaakt van observaties welke door de leerkracht zelf en door de Intern Begeleider zijn ingevuld. Om de verandering in motivatie te kunnen meten hebben de leerlingen de vertaalde vragenlijst ‘Intrinsic Motivation Inventory’ ingevuld. Dit is een vragenlijst bestaande uit 22 stellingen, verdeeld in vier subschalen: plezier/interesse (intrinsieke motivatie), ervaren competentie, ervaren autonomie en druk/spanning (een negatieve voorspeller van motivatie). Daarnaast is ook een interview afgenomen bij de leerlingen, om dieper op de ervaringen in te kunnen gaan. Gedurende zes weken is door de leerkracht structuur- en autonomieondersteunend leraargedrag ingezet. Dit houdt in dat de volgende aspecten zichtbaar zijn: het bieden van heldere procedures, optimale uitdagingen, informatie en tussentijdse feedback (Reeve, et al., 2004) en het identificeren, voeden en ondersteunen en het opbouwen van persoonlijke waarden en interesses bij de leerlingen (Reeve & Yang, 2006). Er zijn vier extra rekentaken aangeboden waaruit de leerlingen kunnen kiezen. Deze taken voldoen aan de kenmerken van goed verrijkingsmateriaal (Drent & van Gerven, 2011). De uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat de leerkracht aan het einde van de interventieperiode het structuur- en autonomieondersteunend leraargedrag heeft ingezet. Vanuit de vragenlijsten en interviews blijkt dat de motivatie bij alle leerlingen is gestegen
Organisatie | Fontys |
Opleiding | Master Special Educational Needs |
Afdeling | Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg |
Partner | Fontys Hogescholen |
Jaar | 2016 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |