Samenvatting

Deze afstudeerscriptie is uitgevoerd om het zorgmijdend gedrag bij de cliënten van de Eindhovense dak- en thuislozenorganisatie Neos terug te dringen. De onderzoeksvraag luidt dan ook als volgt: welke psychologische en beïnvloedbare factoren liggen ten grondslag aan het zorgmijdend gedrag dat volwassen cliënten binnen de organisatie-eenheid Maatschappelijke opvang van Neos vertonen? De begeleiders van Neos ervaren op dagelijkse basis dat cliënten afspraken afzeggen en niet komen opdagen, waardoor hun planning onverwachts verandert. Het komt de cliënten niet ten goede, omdat veel zorg niet verleend kan worden in hun twee jaar durende traject. De adviesvraag luidt als volgt: hoe kan Neos het zorgmijdend gedrag reduceren bij hun volwassen cliënten binnen de organisatie-eenheid Maatschappelijke opvang?
Om antwoord te geven op de onderzoeks- en adviesvraag is er een theoretisch kader opgesteld en is er een kwalitatief onderzoek verricht. Er zijn in totaal 10 respondenten bevraagd, waarvan 8 cliënten van Neos en 2 begeleiders. Factoren die uit het theoretisch kader als relevant zijn bevonden voor de doelgroep zijn bevraagd aan de respondenten tijdens de interviews. Uit de interviews is gebleken dat Neos onvoldoende werkt met de tools van krachtgericht werken, zij niet altijd herinneringen sturen naar cliënten die dit nodig hebben en zij cliënten onvoldoende van informatie verschaffen over bepaalde procedures en maatregelen.
Op basis van de bovenstaande resultaten zijn er verschillende aanbevelingen tot stand gekomen. Zo zou Neos de tools van krachtgericht werken beter kunnen aanpassen aan de doelgroep. Ook kunnen zij consistenter en frequenter een herinnering sturen naar cliënten die dit nodig hebben en kunnen zij de cliënt beter betrekken in het besluitproces. Bovenstaande zaken zouden alle op zijn beurt kunnen leiden tot minder zorgmijdend gedrag. Men kan tot nieuwe inzichten over zorgmijdend gedrag komen door vervolgonderzoek te doen naar het verband tussen etnische achtergrond en het zoeken naar hulp, de complexiteit van het zorgsysteem en het reflecterend vermogen van hulpverleners. Tevens kan het vervolgonderzoek ketenbreed uitgevoerd worden.