De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Aardrijkskundeonderwijs draait voor veel docenten om het aanleren van geografisch besef bij leerlingen. Het kijken door een geografische bril die een leerling opzet om de wereld om zich heen beter te begrijpen en zijn handelen hierop aan te passen.
Tijdens eerdere stages en mijn werkzaamheden op Mavo Roermond, kwam vaker de verlegenheidsvraag voor een veldwerk en omgevingsonderwijs aan bod: veel docenten aardrijkskunde zien er voordelen in, andere kijken vooral op tegen het verhogen van de werklast die een veldwerk met zich meebrengt. Gevolg is dat hoewel de wil naar een veldwerk er is, het er toch niet altijd van komt.
Op de achtergrond speelt dat met de invoering van het nieuwe vmbo-examenprogramma en de syllabus (2015), buitenschools leren een prominente plek heeft gekregen: binnen het School Examen aardrijkskunde. Daarmee moet dus minimaal één cijfer binnen het PTA gericht voorvloeien uit een buitenschoolse opdracht.
Daarnaast was de vaksectie voor de Havo-Kansklas van Mavo Roermond op zoek naar een uitdaging binnen aardrijkskunde. Deze uitdaging diende ‘leuk’, en enigszins ‘abstract’ te zijn, zodat het niveau van havo geëvenaard wordt. Tevens was een vereiste dat het veldwerk in de nabijheid van school uitgevoerd kan worden. Omdat ook de schooldirectie geïnteresseerd was in de uitkomsten van een onderzoek naar omgevingsonderwijs, is de volgende hoofdvraag gevormd die het hele onderzoek omvat: Is een veldwerk een middel om geografisch besef/denken te vergroten?
Om aan al deze criteria te voldoen is gekozen om een veldwerk op te zetten in en rondom het Designer Outlet Centre te Roermond: voor leerlingen maar deels bekend terrein. Onderwerp dat als een rode draad in het veldwerk verweven zit, zijn concepten uit de sociale geografie. Het woord concepten verraadt al het abstractieniveau en de opdrachten. Omdat het binnen de beschikbare tijd voor de uitvoering van het veldwerk, onmogelijk is alle concepten de revue te passeren, is een keuze gemaakt voor de volgende vier concepten: locatie; afstand; ruimte; en toegankelijkheid. Gedurende het veldwerk deden leerlingen in groepen gestructureerde onderzoek(jes) naar deze concepten en hoe dat deze ter plekke voorkwamen.
Voor de ontwikkeling van het leermiddel ‘veldwerk’ bleek eerst een literatuuronderzoek nodig om een volledig theoretisch kader te schetsen. De deelvragen vloeien voort uit de hoofdvraag en zijn conditioneel van aard zijn: het beantwoorden van de deelvragen is een voorwaarde om enerzijds het leermiddel veldwerk en anderzijds de onderzoekinstrumenten te kunnen ontwikkelen.
Het onderzoek bevat aspecten van een ontwerpgericht onderzoek of een ontwikkelingsonderzoek (Van der Donk en Van Lanen, 2009): het effect van een nieuw leermiddel wordt gemeten. Deze vorm van onderzoek is gericht op kwalitatieve verbetering van de leeromgeving. Tijdens het onderzoek is een ontwerpcyclus doorlopen, waarbij nieuwe ontwerpproducten systematisch in de Pagina | 7

praktijk zijn geïmplementeerd en geëvalueerd (Van der Donk en Van Lanen, 2009).
Voor het onderzoek zijn een tweetal onderzoeksmethoden ontwikkeld: de zogenaamde ‘0-meting’ en de ‘natoets’. Deze toetsen zijn naast elkaar ontwikkeld en bevatten dezelfde RTTI-opbouw en moeilijkheidsgraad. Door het verschil tussen beide toetsen, die respectievelijk voorgaand en na afloop van het veldwerk zijn afgenomen, langs elkaar te leggen is het effect te meten.
Aan de hand van de uit resultaten en de analyse kan deels geconcludeerd worden dat het veldwerk een positief effect heeft op het geografisch besef en denken van leerlingen. Niet alleen is er een verbetering in het Reproductieniveau meetbaar, maar ook binnen de Toepassings- en Inzichtniveaus. Wanneer leerlingen in staat zijn opdrachten uit deze niveaus goed te maken, zijn zij in staat om aardrijkskundige kennis ook op andere plaatsen of in nieuwe situaties dan de geleerde of geoefende toe te passen. Leerlingen zijn na afloop van het veldwerk beter (gemiddeld tot 30%-punt) in staat opdrachten uit alle vier de niveaus van RTTI-model te maken. Daarmee blijkt dat de interventie, het veldwerk, werkt.
Drie kritische kanttekeningen moeten geplaatst worden bij de betrouwbaarheid van het onderzoek: 1. de onderzoeksgroep is met N=20 klein; 2. het veldwerk en de toetsen zijn facultatief en zonder punt gemaakt; en 3. er is slechts over één onderwerp getoetst (Fashion Outlet Centra’s): dit is onvoldoende om over het gehele geografische besef iets te zeggen.
Verwacht wordt dat resultaten beter zullen zijn wanneer er de druk van een ‘cijfer’ achter zit. Daarom mag aan de hand van dit beperkte onderzoek nog niet geconcludeerd worden dat geografisch besef toeneemt na één veldwerk over één onderwerp. Daarentegen kan wel gezegd worden dat het geografisch besef over dit specifieke onderwerp doormiddel van het veldwerk is toegenomen.
Deze opbrengsten van dit onderzoek zijn om twee redenen interessant voor de onderwijspraktijk:
• vaksectie aardrijkskunde: ontwikkeling sociaalgeografisch veldwerk, om op te nemen in het aardrijkskundeprogramma bovenbouw;
• schooldirectie: wat is het daadwerkelijke leereffect van buitenschools leren/omgevingsonderwijs.

Toon meer
OrganisatieFontys
OpleidingLeraar Aardrijkskunde (Sittard)
AfdelingFontys Lerarenopleiding Sittard
Datum2015-05-18
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk