Een kwaliteitsvolle aanpak rond het studiekeuzeproces creëren in de tweede graad van het secundair onderwijs samen met het mentoren-, zorg- en coördinatieteam
Een kwaliteitsvolle aanpak rond het studiekeuzeproces creëren in de tweede graad van het secundair onderwijs samen met het mentoren-, zorg- en coördinatieteam
Samenvatting
In de onderzoeksorganisatie is studiekeuzebegeleiding te afhankelijk van individuele leraren, terwijl het benaderd moet worden als een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van het hele schoolteam (Vlaams Parlement, 2018; Katholiek Onderwijs Vlaanderen, 2022). Om een krachtige brede basiszorg te creëren is het belangrijk dat leraren bewuster worden van hun impact op het leerproces van leerlingen en dat ze samen het studiekeuzeproces op graadniveau uitwerken. Door dit samen te doen wordt op lange termijn het teamleren vergroot (Senge & Westendrop-Kauffman, 1992).
De respondenten van het onderzoek zijn de leerlingen van het vierde jaar die het studiekeuzeproces doorlopen, de leerlingen van het vijfde jaar die reflecteren op hun studiekeuze(proces) en een groep van zes mentoren en het zorg- coördinatieteam. De vragenlijsten die gebruikt worden zijn gebaseerd op onderzoek van Struyf (2020), de studiekeuzetaken (Germeijs & Verschueren, 2006; Briers et al., 2016; Demulder et al., 2019) en leerlingenbetrokkenheid (Van Petegem et al., 2020). Behalve vragenlijsten werden ook focusgroepen en een graadoverlegmoment georganiseerd om tot de ontwerpeisen te komen. Tot slot werd via dezelfde onderzoeksmethodes een effect- en bruikbaarheidsmeting uitgevoerd.
Samen met de belanghebbenden werd vertrokken vanuit wat er al aanwezig was in de organisatie om daarna te onderzoeken wat leerlingen en mentoren belangrijk vinden betreffende het studiekeuzeproces. De dialoog tussen leraar en leerling bleek cruciaal: het inzicht en de betrokkenheid verhogen. Het belang van betrokkenheid leidde tot een experiment met open studiekeuzeklassenraden. Leraren twijfelen aan hun impact bij leerlingen en zijn bezorgd hoe advies bij leerlingen ervaren wordt. Een belangrijk resultaat was de stijging in hoe helpend en motiverend advies ervaren wordt: vorig schooljaar was dat 34% leerlingen, dit schooljaar 69%. Door de onderwijsvernieuwing die in 2019 startte is er nog onvoldoende kennis over het onderwijslandschap en wordt maar beperkte informatie over studiemogelijkheden gegeven. Na de keuze wordt nog onvoldoende ingezet op het opdoen van een concrete ervaring om te verbinden met de (voorlopige) keuze.
Er zijn drie aanbevelingen na dit onderzoek. De betrokkenheid van mentoren bij de verbetering van het studiekeuzeproces in de hele school moet geborgd worden. Mentoren van het vierde jaar kunnen een belangrijke rol spelen bij de implementatie van het ontwerp op de andere scharniermomenten in de organisatie. Het systeem van één mentor per halve klasgroep moet gecontroleerd worden om een gedeelde verantwoordelijkheid af te dwingen. Anderzijds moet kritisch geëvalueerd worden of er nog manieren zijn om mentoren ruimte te geven om leerlingen te begeleiden. Mentoren voelen zich voldoende geprofessionaliseerd, maar geven aan dat er onvoldoende aandacht is in de organisatie voor professionalisering rond studiekeuze. Leraren zijn onvoldoende op de hoogte zijn van het onderwijslandschap waarbinnen leerlingen een keuze moeten maken. Tenslotte is het noodzakelijk om de huidige mate van leerlingenparticipatie in de organisatie te onderzoeken en samen met het lerarenteam doelen te bepalen. De dialoog tussen leerlingen en leraren kan zo maximaal aan bod komen.
Organisatie | Fontys |
Opleiding | Master Educational Needs |
Afdeling | Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg |
Datum | 2023-06-23 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |