Inrichting van de leefgroepen van de Mutsaersstichting te venlo
Inrichting van de leefgroepen van de Mutsaersstichting te venlo
Samenvatting
Dit afstudeerwerkstuk is in opdracht van de Mutsaersstichting geschreven. Deze stichting werkt voor kinderen, jongeren en hun ouders die in hun ontwikkeling bedreigd worden dan wel een verstoorde ontwikkeling hebben. Ook gezinnen, slachtoffers en daders van huiselijk geweld behoren daartoe. De vraag van de cliënt is een belangrijke leidraad voor het handelen van de Mutsaersstichting.
Centraal in dit afstudeerwerkstuk staat de fysieke inrichting van deze leefgroepen, dat voor de kinderen en jeugdigen hun tweede "thuis" als het ware moet zijn. Zij moeten zich hier dan ook veilig en op hun gemak voelen. Om de sfeer, de ruimte en de veiligheid te verbeteren moet antwoord gegeven worden op de volgende onderzoeksvraag:
- Welke invloed hebben verschillende aanpassingen in de inrichting van de ruimte van de Mutsaersstichting op de behandeling van de jeugdigen en kinderen die daar verblijven?
Dit is gedaan door middel van literatuuronderzoek en praktijkonderzoek. Er zijn 9 mensen geïnterviewd onderverdeeld over 4 doelgroepen, namelijk het jonge kind, de jeugdige, groepsleiding en teamcoördinator. Daaruit zijn de volgende conclusie en aanbevelingen gekomen.
Het blijkt dat kinderen die worden opgenomen in een psychiatrische instelling behoefte hebben aan een eigen ruimte, aldus Verheij (1989). Deze kinderen hebben meer individuele ruimte nodig dan het gemiddelde kind. De ruimte voor deze kinderen moet overzichtelijk zijn zodat duidelijk is waar ze kunnen spelen, eten, slapen en rustig lezen. De ruimte moet wat betreft de indeling niet te vaak veranderen. Dit schept onduidelijkheid en geeft het kind een onveilig gevoel, hetgeen de ontwikkeling belemmert. Uit de interviews wordt duidelijk dat kinderen en jeugdigen vooral kijken naar de grootte van de ruimtes en niet naar het functionele aspect. Nu zijn de huidige ruimtes te klein, zodat er voor kinderen geen mogelijkheid is om zich terug te trekken. Bovendien worden bepaalde ruimtes meervoudig gebruikt, waardoor het aan functionaliteit verliest. Wat betreft de "veilige ruimte" verschillen de meningen. De groepsleiding en de jeugdigen en kinderen vinden dat deze ruimte te ver weg ligt. De teamcoördinator heeft hier een andere visie over en geeft aan het juist goed te vinden dat de 'veilige ruimte' niet bij de groep ligt. Alleen moet naar een oplossing gekeken worden wat betreft de privacy van de kinderen
Volgens Ryberg (1995) reageren mensen intuïtief op kleuren, dit is deels genetisch verbonden. Kleuren zijn niet alleen voor het evenwicht van de lichaamsfuncties heel belangrijk, maar hebben ook invloed op de psyche. Bij de inrichting moet dan ook rekening gehouden moeten worden met de invloed van de kleuren op lichaam en psyche. Belangrijk is dat de kleur is afgestemd op het gebruiksdoel. De huidige kleuren zijn erg ouderwets. Opvallend is dat de kinderen en jeugdigen allemaal de kleur blauw benoemen als een mooie kleur. Ryberg (1995) zegt dat deze kleur staat voor de nacht en de rust. Het is een verkoelende kleur die ontspanning en rust geeft. Het bevordert de lichamelijke toestand, de slaap en ook de communicatie en zelfexpressie. Erg typerend aangezien deze kinderen in de praktijk vaak onrust in zichzelf of in de groep ervaren. Groepsleiding en teamcoördinator geven aan dat de kleuren op dit moment niet bewust zijn ingezet. In de nieuwbouw moet bewust gebruikt worden gemaakt van kleuren. In tegenstelling tot de kinderen spreekt de leiding in termen van koele en warme kleuren.
Organisatie | Fontys |
Afdeling | Fontys Pedagogiek |
Jaar | 2008 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |