Muziekstudio’s op middelbare scholen: de kunst van het klooien
Onderzoek naar het zelfstandig gebruik van muziekstudio’s op twee middelbare scholenMuziekstudio’s op middelbare scholen: de kunst van het klooien
Onderzoek naar het zelfstandig gebruik van muziekstudio’s op twee middelbare scholenSamenvatting
Als voor het vak muziek in het voortgezet onderwijs een praktisch insteek wordt gekozen, dan mogen goede randvoorwaarden niet ontbreken. Steeds vaker richten middelbare scholen daarom muziekstudio’s in. Deze oefenruimtes zijn voorzien van popinstrumentarium en worden tijdens reguliere muzieklessen gebruikt om groepsopdrachten uit te voeren. Er blijkt echter ook veelvuldig buiten de reguliere muzieklessen om gebruik gemaakt te worden van de muziekstudio’s door bandjes die daar zelfstandig repeteren. Er is bij de muziekdocenten op de scholen een beperkt beeld van wat ze daar doen; ze zijn er immers zelf niet bij. In dit onderzoek proberen we te achterhalen hoe leerlingen leren in de studio tijdens reguliere muzieklessen en hoe bandjes zelfstandig repeteren, buiten de reguliere lessen. Hierbij toetsen en beschrijven wij de theorieën van Lucy Green (2011) en Brent Wilson (2011). Green beschrijft vijf kenmerken van het informele leren van popmuzikanten. Wilson beschrijft het derde pedagogische gebied, waar leerlingen en docenten kennis delen op een gelijkwaardig niveau. Ons onderzoek vond plaats op twee middelbare scholen in de Randstad, waar wij vier bandjes en vier docenten hebben geïnterviewd. Daarnaast hebben we video-opnamen gemaakt van bandrepetities.
Na analyse van onze onderzoeksresultaten komen de volgende conclusies naar voren:
- Popbandjes spelen muziek die ze zelf hebben gekozen op basis van hun muzikale voorkeur die genoeg door de bandleden gedeeld wordt.
- Onervaren bandjes spelen het origineel zo veel mogelijk na, maar houden daarbij wel rekening met hun eigen niveau.
- Muzikanten (die net beginnen) maken gebruik van notatie in verschillende vormen die veelal via het internet te vinden is.
- Muzikanten die eigen nummers spelen, spelen veelal op gehoor.
- De muzikanten zijn meestal niet autodidact en krijgen vrijwel allemaal les op hun instrument.
- De muzikanten leren veel via peer teaching.
- Bij bandjes met ervaring worden luisteren, optreden, improviseren en componeren
geïntegreerd. Dit doelgerichte klooien kan tot nieuwe nummers leiden.
- De leider in de band is vaak iemand met veel muzikale ervaring. In bandjes zonder duidelijke
leider, nemen verschillende groepsleden initiatieven. Zij sturen elkaar aan.
- Onder de juiste voorwaarde kan er een derde pedagogische gebied ontstaan rond de
muziekstudio’s.
- Muziekstudio’s worden tijdens reguliere lessen ingezet om verschillende groepjes leerlingen
tegelijkertijd opdrachten uit te laten voeren die vooral gericht zijn op het leren bespelen van popinstrumentarium of het spelen/ zelf ontwerpen van popnummers.
Organisatie | Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten |
Opleiding | Master Kunsteducatie |
Afdeling | Breitner Academie |
Datum | 2015-06-10 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |