Spannend is het en spannend blijft het
Een onderzoek onder theatermakers van vier educatieve voorstellingen ten behoeve van relationele en seksuele vorming voor kinderen in het basisonderwijsSpannend is het en spannend blijft het
Een onderzoek onder theatermakers van vier educatieve voorstellingen ten behoeve van relationele en seksuele vorming voor kinderen in het basisonderwijsSamenvatting
Ondanks de internationale voortrekkersrol van Nederlandop het gebied van seksualiteit, geeft slechts een minderheid van de Nederlandse scholen op gestructureerde manier les in relationele en seksuele vorming (“Speech Directeur Ton Coenen,” 2017). Sinds 2012 is binnen het onderwijs aandacht voor relationele en seksuele vorming verplicht en daarmee een officiële taak geworden. De discipline theater neemt een specifieke plaats in binnen het onderwijsaanbod rond relationele en seksuele vorming. Theater wordt ingezet als middel voor relationele en seksuele vorming of om taboeonderwerpen bespreekbaar te maken. Er is nood aan kwalitatief onderzoek naar de praktijk van deze educatieve theaterinterventies en de beleving daarvan (Joronen et al., 2008, Ponzetti et al., 2009). Onderzoek blijkt zich voornamelijk te richten op het voortgezet onderwijs, terwijl uit de literatuur blijkt dat aandacht voor relationele en seksuele vorming juist in het primair onderwijs al van groot belang is (de Graaf, 2013).
In dit onderzoek ligt de focus bij de theatermakers van educatief theater ten behoeve van relationele en seksuele vorming. Hoe geven zij vorm aan hun voorstellingen over deze spannende thematiek? Het vergroten van het inzicht hierin kan de verschillende actoren die betrokken zijn bij deze praktijk, zoals: theatermakers, leerkrachten en cultuuraanbieders, mogelijk handvatten bieden om effectief onderwijs ten behoeve van relationele en seksuele vorming te maken. Voorts kan dit onderzoek bijdragen aan theorievorming. De hoofdvraag voor dit onderzoek luidt: Hoe geven theatermakers vorm aan theatervoorstellingen ter bevordering van relationele en seksuele vorming van kinderen in de basisschoolleeftijd? Deelvragen hierbij zijn: welke doelstellingen hebben theatermakers bij hun voorstelling; welke artistieke keuzes maken theatermakers om hun doelstellingen te behalen en hoe stemmen theatermakers af op de doelgroep waarvoor ze spelen? Voor dit onderzoek zijn eerst interviews afgenomen bij negen makers/spelers van vier verschillende educatieve theatervoorstellingen ter bevordering van relationele en seksuele vorming van kinderen in de basisschoolleeftijd. Het onderzoek werd afgesloten met één groepsinterview met uit iedere theatergroep één afgevaardigde. Vanwege de uitbraak van Covid-19 zijn alle interviews online afgenomen via Skype. Uit de resultaten blijkt dat alle vier de theatergroepen doelen formuleren gericht op vorming van positieve overtuigingen, waarden en attitudes over identiteit, relaties en intimiteit. In veel mindere richten zij zich op het overdragen van vaardigheden op het gebied van communicatie en het nemen van beslissingen. Slechts bij één voorstelling is ook kennisoverdracht een doelstelling. De bevraagde theatermakers hebben met hun voorstellingen daarmee gelijksoortige doelen. De artistieke vormen die ze daartoe kiezen uiteen zijn onderling verschillend. Het gebruik van humor en het modelleren van personages en situaties die aansluiten op de leef- en belevingswereld van de doelgroep is wel een gemeenschappelijke vormkeuze. In het ontwerpen van de voorstellingen stemmen de theatermakers op verschillende momenten en manieren af op de doelgroep. Uit de resultaten blijkt dat de theatermakers frictie ervaren in de aansluiting van hun voorstellingen op de wensen en verwachtingen van het onderwijsveld en de partijen die daarin een rol spelen zoals cultuuraanbieders. Dit kan leiden tot aanpassing van de inhoud van de voorstelling.
In de conclusie komt naar voren dat intuïtieve knowhow een belangrijke rol speelt in de wijze waarop theatermakers hun educatieve voorstellingen ontwerpen. Tot slot worden er vier aanbevelingen met betrekking tot vervolgonderzoek gedaan. Bij een vervolgonderzoek raden we aan het gegeven intuïtieve knowhow een plaats te geven. Voorts zou volgend onderzoek zich kunnen richten op de beleving van toeschouwers bij de verschillende artistieke vormkeuzes. Ook zou het effect van de keuzes op het leren over relaties en seksualiteit bestudeerd kunnen worden. Daarnaast zou het waardevol kunnen zijn om Pabo’s en aankomende leerkrachten te wijzen op het bestaan van en de werkzaamheid van theater als didactisch middel in onderwijs over relaties en seksualiteit. Tot slot zou een vervolgonderzoek gedaan kunnen worden naar de onderlinge afstemming van het onderwijsveld en theatermakers van educatieve voorstellingen ten behoeve van relationele en seksuele vorming.
Organisatie | Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten |
Opleiding | Master Kunsteducatie |
Afdeling | Breitner Academie |
Datum | 2020-07-10 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |