Besluitvorming rondom de Non Alcoholische Fatty Liver Disease (NAFLD) en Non-Alcoholische Steatose Hepatitis (NASH) patiënt met fibrosegraad F0-F1, wel of niet terugverwijzen naar de eerstelijnszorg?
Besluitvorming rondom de Non Alcoholische Fatty Liver Disease (NAFLD) en Non-Alcoholische Steatose Hepatitis (NASH) patiënt met fibrosegraad F0-F1, wel of niet terugverwijzen naar de eerstelijnszorg?
Samenvatting
Probleemstelling: NAFLD/NASH is een aandoening welk samen gaat met aanwezigheid van diabetes mellitus (DMII),verhoogd alat-waarde, hyperlipidemie en cardiovasculaire aandoeningen. De fibroscan® is een gevalideerd instrument welk de mate van leverfibrose vaststelt. Aantal NASH/NAFLD patiënten in tweedelijnszorg kunnen worden terugverwezen naar de huisarts, mits er geen andere comorbiditeit of hoge mate van leverfibrose aanwezig is. Controle bij de huisarts zal tot kostenbesparing in de gezondheidszorg leiden. De volgende onderzoeksvraag is opgesteld; ’Zijn de patiënten met de diagnose NAFLD/NASH mèt fibrosegraad F0/F1, verwezen naar de eerstelijnszorg vanaf 1 januari 2015 tot 1 april 2017 van de polikliniek MDL in MST?’ De volgende factoren kunnen geassocieerd zijn met leverfibrose zoals trombopenie, verhoogd triglyceriden, glucosewaarde, insulinegebruik, statinegebruik, antihypertensiva en roken (Kwok et al, 2016).De volgende deelvragen werden geformuleerd; Waren er factoren welke gerelateerd zijn aan het wel/niet terugwijzen van NAFLD/NASH-patiënten met fibrosegraad F0/F1 naar de eerste lijn? Wat waren de beweegredenen van de MDL-arts om patiënten met NAFLD/NASH wel/niet terug te verwijzen naar de eerstelijnszorg? Methode: Mixed method onderzoek. Voor relatie van continue variabelen met wel/geen terugverwijzing naar eerstelijnszorg werd gebruik gemaakt van de Pearson’s correlatie coëfficiënt. Voor de relatie van categoriale variabelen met wel/geen terugverwijzing naar eerstelijnszorg werd gebruik gemaakt van de Chi-kwadraat test. Indien deze relaties een p<0.10 hadden, werden ze meegenomen in een multivariate logistische regressie analyse. De kwalitatieve onderzoeksgegevens werden geanalyseerd met behulp van ATLAS.ti. Resultaten: Kwantitatief: Van 145 NASH/NAFLD patiënten hebben 86 patiënten fibrosegraad F0-F1, 29 waren patiënten terugverwezen naar de huisarts. Echter zijn 57 NASH/NAFLD patiënten met F0-F1 op de MDL-poli onder controle gebleven (p-waarde 0,00). 77,9 % patiënten met NASH/NAFLD èn DMII F0-F1 werden niet terugverwezen naar de huisarts en bleven onder controle op de MDL-poli. Kwalitatief: De volgende factoren waren redenen volgens de MDL-arts om niet te worden verwezen; dynamiek in biochemie, sprake van comorbiditeit (DMII). De MDL-arts moet ruim voldoende ervaring hebben om de fibroscanuitslag te kunnen beoordelen, het is belangrijk twee metingen van de fibroscan® voor handen te hebben met een tussenliggende periode van bijvoorbeeld een jaar. De beweegredenen waarom wel terugverwijzing heeft plaatsgevonden naar de eerstelijnszorg was een normaal alat-waarde met een fibroscanscore F0-F1. Conclusies: Ontbreken van eenduidig beleid op polikliniek MDL ten aanzien van het terugverwijzen naar de huisarts van NAFLD/NASH-patiënten met fibrosegraad F0/F1. Implicaties: Protocol of zorgpad NASH/NAFLD op de polikliniek MDL MST. In de ontslagbrief naar de huisarts staat een specifiek advies voor follow up. Onderzoeksresultaten generaliseren naar landelijk niveau.
Organisatie | Saxion |
Opleiding | Advanced Nursing Practice |
Datum | 2017-09-01 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |