Van faalangst naar zelfvertrouwen
Een onderzoek naar het effect van beeldende therapie op het zelfvertrouwen van een faalangstig kind met PDD-NOS middels een systemische N=1 benaderingVan faalangst naar zelfvertrouwen
Een onderzoek naar het effect van beeldende therapie op het zelfvertrouwen van een faalangstig kind met PDD-NOS middels een systemische N=1 benaderingSamenvatting
De aanleiding tot dit onderzoek is dat er nog maar weinig onderzoek is verricht op het SBO naar het effect van beeldende therapie. De centrale vraagstelling hierbij is “In welke mate leidt beeldende therapie bij een faalangstig kind met PDD-NOS tot het vergroten van het zelfvertrouwen?”. Het doel van dit onderzoek is aan te tonen in welke mate beeldende therapie effectief is in het vergroten van zelfvertrouwen bij kinderen. Een meer overstijgend doel is dat de onderzoeker middels dit onderzoek meer aandacht wil krijgen voor beeldende therapie binnen het SBO en dan met name voor de doelgroep kinderen met een laag zelfvertrouwen, zodat dit vakgebied meer bekendheid zal krijgen en meer kan worden ingezet als interventie voor eerdergenoemde doelgroep.
De vraagstelling is onderzocht middels een Mixed Method Research, een combinatie van kwalitatief en kwantitatief onderzoek, in de vorm van de systemische N=1 methode. N=1 representeert de onderzoekspopulatie: één kind. Het betreft een leerling van elf jaar met faalangst, PDD-NOS en heeft klachten met betrekking tot het zelfvertrouwen. Met systemisch wordt bedoeld dat het netwerk ook is meegenomen. Voor dit onderzoek zijn dat de ouders en leerkrachten van het kind.
Om het effect te kunnen meten van het zelfvertrouwen is er in een voor- en nameting gebruik gemaakt van de Competentiebelevingsschaal voor Kinderen (CBSK, ingevuld door het kind), de Sociaal Emotionele Vragenlijst (SEV, ingevuld door ouders en leerkracht N) en de Rosenberg Self-Esteem Scale (RSES, ingevuld door de beeldend therapeut). Halfgestructureerde interviews zijn afgenomen bij het kind, zijn ouders en beide leerkrachten om hun ervaringen weer te geven.
Uit de CBSK blijkt dat het kind een verbetering heeft doorgemaakt in zijn zelfvertrouwen. Tijdens het interview rapporteert het kind geen eenduidig antwoord ten aanzien van het zelfvertrouwen. De ouders rapporteren middels de SEV een verbetering in het angstige gedrag van hun zoon. De resultaten van de SEV van de leerkracht N laten een achteruitgang zien. Op basis van de input van de interviews is te zien dat de ouders en leerkracht F een verbetering ervaren in het zelfvertrouwen van het kind na beeldende therapie. Leerkracht N ervaart hierin geen verandering, alhoewel hij wel ziet dat het kind meer deelt in de klas en is gegroeid op het sociale vlak. De beeldend therapeut heeft een verbetering gerapporteerd met gebruikmaking van de RSES.
Op basis van de resultaten is geconcludeerd dat er een verbetering heeft plaatsgevonden in het zelfvertrouwen van het kind na beeldende therapie. Met de uitkomst van dit onderzoek is het doel voldoende behaald.
Organisatie | NHL Stenden Hogeschool |
Opleiding | Vaktherapie |
Afdeling | Academie Gezondheidszorg |
Partner | CSBO Fiducaschool |
Datum | 2016-04-29 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |