Betrokkenheid van kinderen door coöperatieve werkvormen tijdens het taalonderwijs in Zuid- Afrika en in Nederland
Betrokkenheid van kinderen door coöperatieve werkvormen tijdens het taalonderwijs in Zuid- Afrika en in Nederland
Samenvatting
Onderstaand onderzoeksverslag is uitgevoerd in Zuid-Afrika en Nederland. Op de school in Zuid-Afrika wordt vooral leraar-gestuurd lesgegeven. Grade 2B is een grote klas van 50 leerlingen, waar de betrokkenheid bij de leerlingen laag is. In Nederland op OBS P. M. in groep 4 is de betrokkenheid van de leerlingen verschillend.
Met dit onderzoek wil de onderzoeker erachter komen of de betrokkenheid van kinderen zowel in Zuid-Afrika als in Nederland vergroot wordt als er coöperatieve werkvormen worden toegepast in het taalonderwijs. Dit is onderzocht door middel van interviews, een lessenserie en observaties. Eerst is er door middel van een observatie een nulmeting afgenomen in beide groepen, daarna is er een lessenserie ontworpen en deze is uitgevoerd. Tijdens deze uitvoering zijn de lessen geobserveerd en daar zijn tussen- en eindresultaten uitgekomen.
Uit de observaties is gebleken dat de betrokkenheid van de kinderen vergroot als er coöperatieve werkvormen worden uitgevoerd tijdens het taalonderwijs. Coöperatieve werkvormen kunnen heel kort ingezet worden tijdens een taalles, daardoor wordt er al gezorgd voor meer betrokkenheid.
Het is gebruikelijk om coöperatieve werkvormen in stappen op te bouwen. Daarmee wordt bedoeld dat de kinderen eerst moeten leren om samen te werken. Dit kan opgebouwd worden door de kinderen eerst in tweetallen samen te laten werken. Als de kinderen hierin gegroeid zijn, kun je de samenwerkingsgroep vergroten. Dit kan betekenen dat de kinderen eerst in tafelgroepjes gaan samenwerken, en dus als ‘groep’ tot een conclusie komen. De grootste stap is om coöperatieve werkvormen klassikaal uit te voeren.
Uit het interview met B. Broere blijkt dat coöperatieve werkvormen niet werden gebruikt in groep 4 in verband met tijdsgebrek en ervaring. Tijdens dit onderzoek is de ervaring dat het gebruik van coöperatieve werkvormen niet veel tijd hoeft te kosten. Er is wel tijd nodig om ervaring op te doen met coöperatieve werkvormen. Maar als die ervaring er is, kunnen de coöperatieve werkvormen spontaan ingezet worden. Een kleine coöperatieve werkvorm is bijvoorbeeld het bespreken van een onderwerp in tweetallen. Als de leerkracht de kinderen in tweetallen laat overleggen, zijn zij actief want ze moeten luisteren naar elkaar. Verder leren zij ook van elkaar, doordat niet alle leerlingen dezelfde denkwijze hebben. Deze coöperatieve werkvormen vergt geen voorbereiding en het vergt ook niet veel lestijd. Alle kinderen zijn betrokken en zij kunnen andere inzichten krijgen.
Uit dit onderzoek is gebleken dat de betrokkenheid van kinderen groter wordt tijdens het uitvoeren van coöperatieve werkvormen. De kinderen moeten eerst wennen aan het samenwerken, maar kunnen hier steeds meer in groeien en daardoor ook sterker worden in het samenwerken. Zij leren van elkaar.
Organisatie | NHL Stenden Hogeschool |
Opleiding | Opleiding tot Leraar Basisonderwijs |
Afdeling | Academie Primair Onderwijs |
Datum | 2018-01-15 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |