Evaluatierapport Jongeren op Gezond Gewicht Drenthe 2016-2019
Evaluatierapport Jongeren op Gezond Gewicht Drenthe 2016-2019
Samenvatting
Introductie: In 2015 had 11.9% van de kinderen tussen de 4-12 jaar in Nederland overgewicht. Bij 3.1% van deze groep was er zelfs sprake van ernstig overgewicht (obesitas). Uit de Drentse trendcijfers voor kinderen en jongeren kan echter niet direct geconcludeerd worden dat hier de prevalenties van overgewicht stabiliseren of zelfs gaan dalen. Daarom is in Drenthe voor de JOGG-aanpak gekozen. Binnen dit onderzoek zijn twee onderzoeksvragen geformuleerd die zich richten op 1) het effect van de Drentse JOGG-aanpak en op 2) het proces van de uitvoering en implementatie. Aanpak onderzoek: Om het effect van de Drentse JOGG-aanpak te meten zijn scholen vergeleken die a) werken of gaan werken met de JOGG-aanpak en b) scholen die niet of in geringe mate werken met de JOGG-aanpak (Controle). Op deze scholen zijn gegevens over BMI, middelomtrek, bewegen en voeding gemeten aan het begin van het onderzoek (T0), na 6 maanden (T1) en na 18 maanden (T2). BMI en middelomtrek zijn gemeten op de scholen door opgeleide onderzoekers. Bewegen is gemeten aan de hand van een objectieve beweegmeter (Actigraph) voor ten minste 3 dagen van minimaal 10 uren. Ouders hebben een vragenlijst ingevuld over bewegen en voeding van hun kind. Om het proces van de uitvoering en implementatie van de JOGG-aanpak te evalueren zijn tijdens T1 en T2 interviews gehouden met JOGG-regisseurs aan de hand van het RE-AIM (Reach, Effect, Adoption, Implementation, Maintenance) raamwerk. Belangrijkste bevindingen: • In totaal hebben 846 kinderen verdeeld over 7 scholen uit 6 gemeenten deelgenomen. • Het percentage kinderen met overgewicht/obesitas neemt af bij kinderen op scholen die werken met de JOGG-aanpak (-2.1%) en neemt toe (+1.4%) bij kinderen op scholen die niet of in geringe mate werken met de JOGG-aanpak. • Kinderen op scholen die werken met de JOGG-aanpak gaan meer matig/intensief bewegen gedurende het laatste jaar van dit onderzoek in vergelijking tot kinderen op scholen die niet of in geringe mate werken met de JOGG-aanpak • Kinderen zonder overgewicht/obesitas liggen/zitten minder en bewegen meer dan kinderen met overgewicht/obesitas. • Kinderen op scholen die werken met de JOGG-aanpak gaan vaker lopend/fietsend naar school dan kinderen op scholen die niet of in geringe mate werken met de JOGG-aanpak. Deze subjectieve gegevens ondersteunen de objectieve gegevens. • Kinderen liggen/zitten meer in de herfst/winter en zijn in de zomer actiever. • Het percentage kinderen dat dagelijks water drinkt is toegenomen onder kinderen op scholen die werken met de JOGG-aanpak en gelijk gebleven bij kinderen op scholen die niet of in geringe mate werken met de JOGG-aanpak. • De naamsbekendheid van JOGG is gedurende het onderzoek tussen 2016-2019 gestegen van ongeveer 40% naar 90%. • Voor de JOGG-aanpak wordt het grootste deel van de kinderen bereikt via de scholen. • Er vindt een verschuiving in de JOGG-aanpak plaats van 1) activiteiten gericht op beweging naar activiteiten gericht op beweging én voeding; 2) het organiseren van “losse” activiteiten naar duurzaam beleid binnen scholen/organisaties; 3) gericht op kinderen en jongeren naar gericht op -9 maanden tot 100 jaar. • JOGG-regisseurs hebben veelal niet een vooropgestelde aanpak en het is veelal onbekend bij JOGG-regisseurs op welke wijze het stimuleren van bewegen en gezonde voeding verankerd is in het gemeentelijk beleid. Conclusie Het percentage kinderen met overgewicht/obesitas neemt af bij kinderen op scholen die werken met de JOGG-aanpak (- 2.1%) en neemt toe (+1.4%) bij kinderen op scholen die niet of in geringe mate werken met de JOGG-aanpak. Kinderen op scholen die werken met de JOGG-aanpak liggen/zitten minder, bewegen meer, en drinken vaker water dan kinderen op scholen die niet of in geringe mate werken met de JOGG-aanpak. : Binnen de JOGG-aanpak worden kinderen met name via scholen bereikt. De JOGG-aanpak verschuift van 1) activiteiten gericht op beweging naar activiteiten gericht op beweging en voeding; 2) het organiseren van “losse” activiteiten naar duurzaam beleid binnen scholen/organisaties; 3) gericht op kinderen en jongeren naar gericht op -9 maanden tot 100 jaar.