Eerste impactanalyse Programma Van Schulden naar Kansen 2017- Aegon
rapportage over doelen en doelbereik in 2017 van projecten Van Schulden naar Kansen die ondersteund worden door AegonEerste impactanalyse Programma Van Schulden naar Kansen 2017- Aegon
rapportage over doelen en doelbereik in 2017 van projecten Van Schulden naar Kansen die ondersteund worden door AegonSamenvatting
Doel van de impactanalyse is het inventariseren van het aantal deelnemers en de bereikte impact van de ondersteunde projecten op de (structurele) financiële zelfredzaamheid van de deelnemers. Het onderzoek wil bovendien vooral inzicht geven in het effect van de projecten en kennis genereren over wat wel en wat niet werkt door resultaten van projecten te relateren aan de zogeheten WhatWorks principes. Doordat deze inventarisatie elk jaar herhaald wordt, ontstaat een goed beeld van de inhoud en de impact van de verschillende projecten. Volgens de contactpersonen hebben in 2017 in totaal 209 deelnemers in de doelgebieden in Den Haag en Leeuwarden aan de projecten meegedaan sinds de financiering van Aegon van start is gegaan. Van Schulden naar Kansen is nog maar net opgestart (in Groningen zijn er in 2017 nog geen projecten). De aantallen over 2018 zullen dan ook meer inzicht geven in het bereikte aantal deelnemers per jaar en de impact per project. Alle acht projecten, op één na, richten zich op mensen met kleine schulden en vijf van de acht richten zich (ook) op mensen met dreigende schulden. De samenstelling van deelnemers per project verschilt sterk, maar gemiddeld genomen betreffen deelnemers vaker huishoudens met kinderen en zijn ze tussen de 24-65 jaar oud, overwegend zonder betaald werk waarbij meervoudige problematiek speelt. Naar aanleiding van deze impactanalyse komen de onderzoekers tot vijf aandachtspunten voor de huidige acht projecten, gerelateerd aan de What Works principes. Ten eerste zou het voor een aantal projecten goed zijn zich te buigen over mogelijke selectiecriteria om te zorgen dat de deelnemers passen bij de methodiek en het doel van het project. Ten tweede zou het goed zijn als meer projecten nadenken over wat ze precies willen bereiken bij welke doelgroep. Daarnaast zou er veel meer oog moeten zijn voor de contextuele factoren voor een optimale realisatie van een interventie. Ten vierde zouden projecten wellicht (nog) meer rekening kunnen houden met de motivatie van deelnemers, ondanks dat dit vaak moeilijk meetbaar is. Aangezien eigen motivatie essentieel is om mensen uiteindelijk zelfredzaam te maken en veranderingen in hun eigen situatie te bewerkstelligen, is het belangrijk voor elk project na te denken over de manier waarop motivatie van een deelnemer verwacht en/of ondersteund wordt. Ten vijfde valt op dat maar de helft van de projecten gebruik maakt van deelnemersevaluaties, terwijl deze veel waardevolle informatie kunnen geven over het bereikte effect van het project op de deelnemer, verbeterpunten maar ook over de mate waarin het project aansluit bij de behoeften en wensen van deelnemers.
Organisatie | Hogeschool van Amsterdam |
Datum | 2018-04 |
Type | Rapport |
Taal | Nederlands |