Samenvatting

De groei van aardappelen begint met het planten van pootaardappelen in de grond. Na het planten kiemen de spruiten uit de pootaardappelen en ontwikkelen ze zich tot stengels met bladeren. Tijdens het groeiseizoen groeien ook de knollen van de aardappelplant, die dienen als energieopslag. De grootte en het aantal knollen worden beïnvloed door factoren zoals water, voedingsstoffen, ras en temperatuur. Naarmate het groeiseizoen vordert, sterven de stengels en bladeren af, wat aangeeft dat de knollen volwassen zijn en geoogst kunnen worden. De groei van aardappelen wordt beïnvloed door bodemgesteldheid, voedingstoestand en waterbeschikbaarheid. De groei kan ook negatief beïnvloed worden door abiotische stress en biotische stress van pathogenen. Om de groei te optimaliseren, worden verschillende landbouwpraktijken toegepast, zoals het selecteren van geschikte rassen, bodemvoorbereiding, onkruidbeheer enziektebestrijding. Een optimaal stengelaantal is belangrijk voor een goede opbrengst en kwaliteit van de knollen