Samenvatting

In dit onderzoek is een verdieping gemaakt op het gebruik van de bedrijfsopvolgingsregeling uit de Successiewet 1956 in de melkveehouderij. Melkveebedrijven zijn bedrijven met veel vermogen. Voor opvolgers is het dan ook bijna onmogelijk om de volledige waarde te betalen. Dit betekent dat vaak een gedeelte van de waarde van het bedrijf wordt geschonken om de bedrijfsoverdracht te kunnen realiseren. Bij een schenking hoort schenkbelasting, echter kan deze belastingclaim voor continuïteitsproblemen bij een onderneming zorgen. Daarom is de bedrijfsopvolgingsregeling ontstaan, een faciliteit waarbij mogelijk minder schenkbelasting betaald hoeft te worden bij bedrijfsoverdrachten. Er is echter al jaren discussie over de doelmatigheid, doeltreffendheid en de noodzakelijkheid van de regeling.Het kabinet heeft aangekondigd de regeling te gaan veranderen. Er werd gedacht aan afschaffing of een versobering van de regeling, waaronder wijzigingen in de vrijstelling volgens de bedrijfsopvolgingsregeling. In dit onderzoek wordt daarom de volgende hoofdvraag beantwoord: “Wat is de invloed van een mogelijke verandering op de vrijstelling volgens de bedrijfsopvolgingsregeling op melkveebedrijven in de Achterhoek ten opzichte van de regeling in 2022?”.