CO2 vastlegging op Nederlandse melkveebedrijven
CO2 vastlegging op Nederlandse melkveebedrijven
Samenvatting
In 2016 is er in Parijs het Klimaatakkoord ondertekend door de Europese Unie. In dit akkoord staat dat de opwarming van de aarde beperkt dient te worden tot onder de 2 graden Celsius met duidelijk zicht op 1.5 graden Celsius. Hierover zijn doelen afgesproken om in 2030 55% minder uit te stoten en in 2050 klimaatneutraal te zijn. De verschillende sectoren stellen zelf de doelen en maatregelen vast om CO2 te reduceren. De verschillende sectoren zijn: elektriciteit, industrie, mobiliteit, gebouwde omgeving en landbouw en landgebruik. Vanuit de melkveehouderij dient er dus ook wat te gebeuren om 55% reductie in 2030 te behalen. De melkveehouderij heeft over het algemeen grond in gebruik. In deze grond zit organische stof. Door afbraak van organische stof komt CO2 vrij. Dit proces wordt ook mineralisatie genoemd. Door het organisch stof gehalte te verhogen en/of te behouden, blijft er meer CO2 in de bodem vast liggen. Bij veengronden is het organische stof gehalte hoog genoeg (gemiddeld 80%) en daarom is het bij deze gronden van belang om de afbraak van organische stof tegen te gaan. Manieren om het organische stof gehalte in de bodem te behouden zijn: meer blijvend grasland, het vermijden van zwarte braak, toepassen van beweiding, stimuleren van beworteling door middel van kruiden en het verhogen van het grondwaterpeil. Een melkveehouderij kan dus CO2 vastleggen in de bodem maar dit moet ook voldoende opbrengsten met zich meebrengen en het moet praktisch meetbaar zijn. De opbrengsten zouden gehaald kunnen worden uit het gemeenschappelijk landbouwbeleid, de extra betaling van Friesland Campina en Carbon Credits. Het praktisch meetbaar maken zou gedaan kunnen worden door de Kringloopwijzer. Dit onderzoek heeft daarom als hoofdvraag: Hoe kan een Nederlandse melkveehouder met het meeste rendement, CO2 vastleggen in de bodem? Vanuit de resultaten komt naar voren dat de betaling van Friesland Campina gebaseerd is op CO2-equivalenten en dus ook op andere broeikasgassen. Daar wordt in dit onderzoek niet op ingegaan en dus valt deze betaling af. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid is geen directe betaling op het vastleggen van CO2 in de bodem en valt dus ook af. De Kringloopwijzer is geen goede methode om de vastlegging van CO2 in de bodem praktisch meetbaar te maken. Vastlegging van CO2 gaat gepaard met de afbraak van organische stof. De afbraak van organische stof is in de Kringloopwijzer een vast gegeven en dus geeft dit geen betrouwbaar beeld van de vastlegging van de CO2. Daarom kan er geen berekening gemaakt worden voor welke methode het meeste rendement oplevert voor de melkveehouder. Alleen het verhogen van het waterpeil kan via een formule praktisch meetbaar gemaakt worden. Daarom is hiervoor wel een berekening gemaakt. De kosten voor een verhoging van het grondwaterpeil van 0.80 meter onder het maaiveld naar 0.60 meter onder het maaiveld bedragen 87 euro per hectare. Dit levert een reductie van 11.300 kilogram CO2 of wel 11.3 ton. Wat 904 euro aan Carbon Credits opbrengsten per hectare kan opleveren. De conclusie welke getrokken wordt uit dit onderzoek is dat er geen goede, betrouwbare en praktisch methode is om CO2 vastlegging in de bodem meetbaar te maken. Hiervoor dient de Kringloopwijzer verder ontwikkelt te worden, zodat het waterpeil geen vast gegeven meer is en daarmee dus ook de afbraak van organische stof niet. Als aanbeveling wordt dus gegeven om de Kringloopwijzer verder te ontwikkelen op gebied van CO2 vastlegging in de bodem.
Organisatie | Aeres Hogeschool |
Afdeling | Dier- en Veehouderij |
Partner | Aeres Hogeschool Dronten |
Datum | 2023-06-12 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |